In 1979 werd Houten aangewezen als groeikern. De gemeente wilde de groeitaak alleen aanvaarden op voorwaarde dat het dorpse karakter behouden zou blijven. Onder andere moest daarom de rol van de auto in zowel de interne als de externe verplaatsingen zo beperkt mogelijk blijven. Voetgangers en fietsers moesten voorrang krijgen. Dit is terug te vinden in de stedebouwkundige en verkeerskundige structuur. Dit document bespreekt de verkeerskundige structuur van Houten en de effecten daarvan op het autogebruik, de reisconsumptie op diverse NS-stations en op energie en milieu.