Op basis van kwalitatief onderzoek naar 53 Nederlandse fietssnelwegen die in 2017 voltooid of in uitvoering waren, identificeerden Huub Ploegmakers en Arnoud Lagendijk van de Radboud Universiteit de condities die leiden tot een succesvolle uitvoeren of het (voorlopig) stranden van het project.
De twee belangrijkste paden die leiden tot succes zijn de combinatie van een Rijkssubsidie met een speciale coördinator en het eenvoudig kunnen creëren van de route op basis van bestaande fietspaden, bijvoorbeeld omdat dit grotendeels beperkt blijft tot het aanpassen van kruispunten en het aanleggen van ontbrekende schakels. Een derde pad is wanneer de uitvoering in handen is van één gemeente – dit was in twee cases het geval.
Het gebrek aan Rijkssubsidie of een speciale coördinator kunnen ertoe leiden dat een voorgenomen doorfietsroute onvoltooid blijft of vertraging oploopt. Dat gebeurt ook vaker als er sprake is van een overambitieuze pilot.
 
Regionale verschillen
Zes van de veertien succesvolle cases met Rijkssubsidie en een coördinator waren te vinden in Gelderland. Ook Noord-Brabant en Zuid-Holland hadden meerdere projecten die via dit pad succesvol waren. In Groningen zijn de meeste routes met weinig barrières kenden om ze te creëren, daarna volgen Gelderland en Zuid-Holland. Verder valt Twente op, waar een overambitieuze pilot in verband gebracht wordt met de vertraging bij het voltooien van de F35.
 
Achtergrond
Het onderzoek is gebaseerd op een vragenlijst aan de coördinatoren van doorfietsroutes, interviews met deze coördinatoren en de analyse van documenten. De doorfietsroutes zijn geselecteerd op basis van een inventarisatie van Tour de Force. De resultaten van het onderzoek zijn in februari 2024 gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Transport Geography.