Het Landelijk Reizigersonderzoek 2024, uitgevoerd door Goudappel en Ipsos in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, is gebaseerd op een vragenlijstonderzoek onder 12.000 respondenten in oktober 2024. Sinds 2019 vindt dit onderzoek jaarlijks plaats en biedt het een beschrijving en verklaringen van ontwikkelingen in het woon-werkverkeer.
Daling fietskilometers
Uit de resultaten blijkt dat het totaal aantal fietsforensen is gestegen van 2,3 miljoen in 2023 naar 2,4 miljoen in 2024. Zij legden in totaal 3,9 miljard kilometer af, minder dan de 4 miljard van 2023. Ook het gemiddeld aantal ritten en de gemiddelde afstand per persoon per week lieten een lichte daling zien. Ontwikkelingen als het toegenomen autobezit, een betere thuiswerkvergoeding en de verlaging van parkeertarieven bij het werk leidden tot het dalen van het aantal fietsdagen. Daarentegen leidden een aanschafvergoeding voor een fiets, kortere reistijden, verbetering van reistijden van het ov en het niet beschikbaar hebben van een auto tot een stijging van het aantal fietsdagen. Reizigers die veel belang hechten aan plezier nemen vaker de fiets, wie veel belang hecht aan privacy doet dat juist minder.
Aandeel fiets
Werknemers reisden in 2024 gemiddeld 3,4 dagen per week naar hun werk, waarvan 0,8 dagen per fiets. Dit is nog altijd iets onder het niveau van 2019 toen men 3,5 dagen naar het werk reisde. Twintig procent van de forensen gaat altijd met de fiets naar het werk, dit is over de jaren vrij stabiel gebleven. Van de multimodale forensen gebruikt 65 procent de fiets minimaal een dag per week. Dit aandeel is lager dan in 2023 maar nog steeds ruim hoger dan in 2019 (47 procent).
Van de mensen die naar het werk fietsen of lopen is circa 90 procent tevreden of zeer tevreden over hun woon-werkreis. Bij auto is dat ongeveer driekwart en openbaar vervoer tweederde. Hoe langer de afstand, hoe minder tevreden mensen zijn over hun reis.
Voorzieningen
Forensen pakken vaker de fiets als er een goede fietsenstalling is op het werk, een reiskostenvergoeding en als de werkgever het stimuleert. Redenen om juist niet te gaan fietsen zijn vooral de afstand, de weersomstandigheden, onveilige of slechte fietsroutes en het niet beschikken over een fiets.
49 procent van de fietsers parkeerde in 2024 in een afgesloten fietsenstalling van de werkgever, ten opzichte van 40 procent in 2023. Verder is het aanbod aan fietsvoorzieningen bij werkgevers gelijk gebleven. 29 procent van de fietsers krijgt een volledige reiskostenvergoeding, 35 procent een gedeeltelijke. Deze aandelen zijn nog altijd fors lager dan bij auto en openbaar vervoer.
Bron: IenW (2025)
Fietsbezit
Het bezit van een elektrische fiets is afgevlakt. Dit steeg van 43 naar 44 procent, na een snelle groei vanaf 27 procent in 2019. Het e-fietsbezit is nog altijd hoger in de hogere leeftijdsgroepen. Onder 55-plussers neemt het wel iets af, terwijl het toeneemt onder de jongere leeftijdsgroepen.
In totaal 86 procent van de huishoudens is in het bezit van tenminste een gewone fiets, een elektrische fiets of een speedpedelec.
Rapport
Het Landelijk Reizigersonderzoek 2024 gaat verder onder meer uitgebreid in op thuiswerken, de effecten van de ontwikkelingen op bereikbaarheid, leefbaarheid, gezondheid en veiligheid, deelmobiliteit en recreatieve activiteiten. Het volledige rapport is
hier te lezen.