Dat komt naar voren in een studie van het Oostenrijkse Bundesministerium für Verkehr, Innovation und Technologie (2016): Der Faktor Zeit im Radverkehr.
De studie gaat in op de rol die de factor tijd speelt bij het bevorderen van fietsverkeer. En hoe je die wetenschap omzet in effectieve maatregelen.
Gewoonlijk wordt reistijd berekend uit de snelheid en de afstand. Maar dat is volgens de Oostenrijkse onderzoekers een versimpeling van de werkelijkheid. Reistijd kan men ook definiëren als de tijdsduur die een verplaatsing van deur-tot-deur kost. En dan is er ook nog zoiets als objectieve reistijd en de reistijd zoals men die ervaart: de subjectieve reistijd. Ook kun je de wenssnelheid meenemen, de snelheid die een reiziger zou willen aanhouden. Verder hanteren ontwerpers een ontwerpsnelheid bij de ontwikkeling van infrastructuur. De V85-snelheid, de snelheid waar 85% van de weggebruikers niet boven komt, is ook een veel gehanteerde rekeneenheid.
Er is ook het concept van de ‘effectieve snelheid’. Dat neemt nog veel meer factoren in beschouwing. Bijvoorbeeld door de tijd mee te nemen die we nodig hebben om een vervoermiddel aan te schaffen en te onderhouden. Dat houdt in dat de snelheid in dit concept een relatie heeft met de uitgaven voor aanschaf en onderhoud en dus met het inkomen. Volgens deze laatste benadering is de effectieve snelheid van een personenauto in bijvoorbeeld Hamburg 14 km/uur, voor een fiets in Berlijn 15 km/uur.
Paul Tranter van de universiteit van New South Wales vatte het een paar jaar geleden al als volgt samen: ‘Een stadsbewoner zou 10 tot 15 jaar eerder met pensioen kunnen gaan, als hij in plaats van de auto de fiets zou nemen.
Metingen in de praktijk laten zien dat de fiets in de stad ook in de praktijk sneller is dan de auto, zeker op korte afstanden. In Berlijn legt een fietser 3,8 km af in 14 minuten, terwijl een automobilist er 23 minuten over doet.
De studie concludeert dat er dus veel invalshoeken zijn om naar ‘reistijd’ te kijken. Maar hoe dan ook, het verbeteren van die reistijd zal meer mensen tot fietsen aanzetten. Behalve de aanleg van fietssnelwegen, beter afstellen van verkeerslichten, herinrichten van kruispunten en betere bewegwijzering, enzovoort, kan de verkeersplanner ook winst boeken door zoveel mogelijk omwegen weg te nemen, bijvoorbeeld door de aanleg van tunnels.
De deur-tot-deur reistijd zoals berekend door Duitse Umwelt Bundesambt (2016).
