Er rijden op dit moment zo’n 700.000 snorfietsen rond in ons land. En vaak zijn dat oudere tweewielers, want snorfietsen gaan lang mee. Samen met de bromfietsen maken ze gemiddeld voor 7 procent deel uit van de gebruikers van het fietspad in de grote steden.
Daar rijden ze volgens veel fietser in de weg op het fietspad, ook omdat de meest snorfietsen harder rijden dan de maximale toegestane 25 km per uur. Verder zijn benzinesnor en -bromfietsers gekende vervuilers. Om die reden wil de overheid op termijn afscheid nemen van de benzinesnorfiets, bijvoorbeeld door de milieueisen aan te halen en/of dergelijke vervoermiddelen uit milieuzones te weren.
Onderzoekinstituut KiM probeerde inzichtelijk te krijgen hoe snorfietsberijders zullen reageren op dergelijke maatregelen. De elektrische brom- of snorfiets blijkt voor weinigen een optie. Er spelen zaken mee als actieradius, laadmogelijkheden, imago, en dergelijke. Maar als het punt je bij paaltje komt, gaat het vooral om de prijs. Een benzinesnorfiets koop je al vanaf zo’n 1200 – 1500 euro, prijzen van de betere merken liggen rond de 3000 euro. Een elektrische scooter kost – mede afhankelijke van de accucapaciteit- al gauw het dubbele.
Uit onderzoek in Utrecht blijkt dat een relatief groot deel (65%) zou overstappen op een (al dan niet elektrische) fiets of het ov. Een beperkt deel (circa 5%) kiest voor de auto.
Wat ouder onderzoek in de 4 grote steden (2015) houdt het erop dat 51% vaker de fiets zou nemen, 3% zou overstappen op een elektrische fiets.
Om meer mensen te verleiden om toch te kiezen voor een elektrische scooter, kom je al gauw uit bij het subsidiëren van de aanschaf en het stimuleren van proefritten, aldus het KiM-rapport.