In de nieuwe versie van Quantifying Europe’s Cycling Infrastructure using OpenStreetMap (QECIO 2.0) zijn meer types fietsinfrastructuur meegenomen, gegevens over regionale fietspaden, de aard van het wegdek, de breedte van fietsinfrastructuur en vijf interactieve kaarten. Deze tool van de European Cyclists’ Federation analyseert gegevens uit 37 landen en 1166 regio’s, en brengt kengetallen van 525.000 kilometer fietsinfrastructuur, waarvan 339.000 km aan vrijliggende fietspaden, in kaart.

Een van de kengetallen uit de analyse is de verhouding tussen aantal kilometers fietsinfrastructuur en hoofdwegen. Het idee hierachter is dat het meestal niet veilig is om fietsers en gemotoriseerd verkeer tegelijk van hoofdwegen gebruik te laten maken. Voor een optimale bereikbaarheid zou het fietsnetwerk even lang moeten zijn als het hoofdwegennetwerk, dan is de fietsinfrastructuur compleet. Nederland komt hierin met 78 procent op de tweede plaats achter Liechtenstein maar ruim voor de nummer drie België met 45 procent.



Een ander getal is het percentage eenrichtingsverkeerwegen waarop fietsers tegen de richting in mogen fietsen. Dit is in Nederland het hoogst, met 56 procent, voor België (52 procent) en Oostenrijk (32 procent). Op interactieve kaarten zijn de cijfers voor de verschillende landen direct in te zien.
 
Doel van de analyse is om beleidsbeslissingen te ondersteunen en bestaande ontwikkelingen in kaart te brengen. Het gebruik van OpenStreetMap heeft als voordeel dat men niet per land data hoeft te verzamelen, wat een tijdrovende klus kan zijn omdat de gegevens niet overal op dezelfde manier zijn opgeslagen. OpenStreetMap is gratis, open in de zin dat iedereen kan er gebruik van maken en gegevens aan kan toevoegen en gebaseerd op samenwerking tussen mensen met verschillende achtergronden. De eerste versie, QECIO 1.0, verscheen in mei 2022.