Het beste akkoord volgens de Fietsersbond is dat van Utrecht, dat er echt voor kiest om lopen en fietsen op 1 te zetten en uitgaat van de tien-minutenstad, waarin alle voorzieningen binnen die tijd bereikbaar zijn. Ambitieus zijn ook de akkoorden van Eindhoven, Amersfoort en Alkmaar.
Opvallend noemt de bond het dat Rotterdam het beleid van de afgelopen tijd om minder een autostad te zijn met een heel andere samenstelling van het college doorzet; Rotterdam gaat een verkeerscirculatieplan maken om centrum en de wijken daaromheen autoluwer te maken. Ook Groningen, Haarlem en Den Bosch scoren goed.
Een thema dat er echt uit springt is verlagen van de snelheid van het autoverkeer van 50 naar 30 kilometer per uur in de gehele bebouwde kom of delen daarvan (zoals in Almelo, Amsterdam, Amersfoort, Breda, Eindhoven, Groningen, Leiden, Rotterdam, Tilburg, Utrecht). Het onderwerp leeft in alle grote steden en krijgt ook aandacht in kleinere gemeenten (Barneveld, Rhenen, Kaag en Braassem, Nieuwkoop, Zoeterwoude, Beekdaelen, Landgraaf, Simpelveld, Castricum). Utrecht noemt daarnaast ook het verlagen van de snelheid naar 15 kilometer in woonstraten.
Opvallend is dat een aantal gemeenten die behoren tot de koplopers op fietsgebied en deel uitmaken van de F10 beperkt aandacht besteden aan de fiets en geen of weinig nieuwe ambities uitspreken (Apeldoorn, Enschede, Goes, Nijmegen en Zwolle). Amsterdam scoort bij de Fietsersbond niet meer dan een magere voldoende.
Uit de coalitie-akkoorden is niet op te maken of er meer budget naar de fiets gaat dan in de vorige periode. In een aantal akkoorden worden wel specifieke bedragen genoemd.
In bijna alle akkoorden wordt ingegaan op de grote woningbouwopgave en wordt ook een relatie met mobiliteit gelegd. Alkmaar, Amersfoort, Ede, Eindhoven, Heiloo, Utrecht en Wageningen kiezen er daarbij expliciet voor om fietser en voetganger duidelijk op 1 te zetten.