Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid zet in het rapport ‘Effecten van prijsprikkels in de mobiliteit’ op een rij hoe je mensen tot ander mobiliteitsgedrag kunt aanzetten via de portemonnee. Vaak gaat het dan over de auto, maar ook fietsers zijn gevoelig voor financiële prikkels.
Neem fietsbelonen. Daarbij krijgen fietsers een vergoeding als ze vaker de fiets nemen. Ze krijgen dus geld voor gewenst gedrag in plaats van dat ze via een heffing worden ‘bestraft’ voor ongewenst gedrag. ’Fietsbeloningen kunnen zorgen voor een hoger fietsgebruik. Dit blijkt uit een beperkt aantal experimenten,’ zo concludeert KiM na een uitgebreide literatuurstudie.
Een hogere woon-werkvergoeding voor de fiets kan ook helpen. Momenteel kunnen werkgevers een onbelaste reiskostenvergoeding van maximaal 0,19 euro per kilometer aan de werknemer uitkeren als deze met eigen vervoer naar het werk komt, ongeacht de vervoerwijze. Afhankelijk van de vormgeving van een vergoeding (bijvoorbeeld wel of niet in combinatie met een verandering in de aftrekbaarheid van de woon-werkvergoeding voor trein en auto) kan dit zoden aan de dijk zetten. ‘Bij alleen een hogere fietsvergoeding is er sprake van een beperkte toename van het fietsgebruik ten koste van het gebruik van bus, tram, metro en de auto.’
Maar financiële prikkels werken niet altijd zo goed als soms wordt gesuggereerd. Zo kon tot 2015 de aanschaf van een fiets tot een bedrag van 749 euro worden afgetrokken van de inkomstenbelasting. Sindsdien is er een nieuwe werkkostenregeling zonder expliciete aanschafregeling voor de fiets. Het effect van een dergelijke regeling is aldus KiM ‘een beperkte overstap van de auto en het openbaar vervoer naar de fiets in het woon-werkverkeer.’ Ook de effecten op de bereikbaarheid zullen gering zijn. ‘De kosten zijn volgens verschillende studies kennelijk niet de belangrijkste factor in de afweging tussen auto en fiets voor het woon-werkverkeer. De kwaliteit en snelheid van de fietsroute en het weer zijn bijvoorbeeld veel belangrijker.’
Ook specifieke automaatregelen kunnen van invloed zijn op het fietsgebruik. Dat geldt bijvoorbeeld voor de verschillende vormen van kilometerheffing of cordonheffingen rond steden. Zo is mensen gevraagd wat ze zouden doen als er een algemene kilometerheffing zou zijn. Daar kwam uit dat 32% van de ritten die zij zouden aanpassen vervangen zouden worden door een verplaatsing per openbaar vervoer. Eveneens 32% van de ritten zou vervangen worden door fietsen en lopen. In totaal komt dit neer op zo’n 4% van het totale aantal oorspronkelijke autoritten dat dan gemaakt gaat worden per ov, fiets of te voet.
Van het rapport is alleen een webversie beschikbaar, met de nodige achtergrondinformatie.