Dat blijkt uit de Amsterdamse Thermometer van de Bereikbaarheid 2016 waarin de belangrijkste mobiliteitsgegevens van de stad zijn gebundeld.
Fietsende jongeren onder de 15 voelen zich het minst veilig in het verkeer, zij (of hun ouders) geven gemiddeld een 5,4. Alle ondervraagde fietsers samen geven hun verkeersveiligheid gemiddeld een 6,1. Dat neemt niet weg dat de fiets het populairste vervoermiddel is onder Amsterdammers.
De afgelopen tien jaar heeft de fiets de auto van de eerste plaats verdrongen. Van de verplaatsingen door Amsterdammers in de stad gebeurt 36% per fiets, tegenover 24% per auto. Op de top van de ochtendspits worden 72.000 verplaatsingen per fiets gedaan in de hoofdstad. Dat is bijna het dubbele van het aantal autoverplaatsingen in diezelfde tijd. Vooral mensen onder de 35 jaar zitten massaal op de fiets. Van de jongeren tussen 12 en 17 gebruikt 55% de fiets.
In alle stadsdelen is het opleidingsniveau van invloed op het gebruik van de fiets. Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe groter de kans is dat er voor de fiets wordt gekozen. Het verschil in fietsgebruik per opleidingsgroep varieert per stadsdeel. Ook de locatie is bepalend voor het gebruik van de fiets. Er zijn verschillen in het fietsgebruik tussen stadsdelen, ongeacht het opleidingsniveau. Een hoger opgeleide woonachtig in Zuidoost fietst bijvoorbeeld gemiddeld minder vaak dan een hoger opgeleide in het centrum.