Het is één van de conclusies van een onderzoek van de SWOV en de TU-Delft naar de verkeersveiligheid van oudere fietsers. Dat onderzoek loopt al sinds 2013, en er verschenen al diverse publicaties over de resultaten.

Die nieuwste publicatie in het tijdschrift Transportation Research zoomt in op ervaringen die zijn opgedaan in een veldtest waarbij 31 oudere (65+) en 30 jongere fietsers (30-45 jaar) met geïnstrumenteerde fietsen een parcours moesten afleggen terwijl ze bepaalde taken uitvoerden, zoals langzaam rijden (7 km/uur) en achterom kijken.

De testritten werden zowel op een gewone fiets als op een elektrische fiets afgelegd. Belangrijkste bevinding uit dat laatste onderzoek is dat 65-plussers – niet geheel onverwacht – meer corrigeren met stuurbewegingen en vaker het lichaam wat laten overhellen. Met een elektrische fiets blijken 65-plussers (en jongere fietsers) wel sneller een stabiele rijsnelheid van 16 km/uur te bereiken. Een andere bevinding is dat ouderen een minder stevige grip uitoefenen op het stuur. 

De conclusies van het onderzoek onderschrijven het belang van bijvoorbeeld een achteruitkijkassistent, zoals onder meer op een door TNO ontwikkelde ouderenfiets wordt beproefd, aldus de onderzoekers. Ook suggereren ze dat het - gezien het stuurgedrag van ouderen - verstandig kan zijn om bij kruispunten, waar fietsers moeten stoppen en weer optrekken, het fietspad wat breder te maken.

Tenslotte kwam men erachter dat de resultaten van een enquête naar de eigen fietsrijvaardigheid niet spoorden met de in het veld gemeten resultaten. Fietsers blijken zichzelf hoger in te schatten dan de gemiddelde fietser van dezelfde leeftijd. Reden om onderzoeken die zich alleen baseren op dergelijke enquêtes niet al te serieus te nemen.