Gemeenten moeten meer aandacht schenken aan subjectieve verkeersonveiligheid. In plaats van af te wachten tot er klachten komen, moet men daartoe zelf het heft in handen nemen. Dit stelt J.F Kessels van de TU-Delft, in een afstudeeronderzoek dat onder de vleugels van AVV plaatsvond.

Kessels bracht in het onderzoek het huidige kennisniveau ten aanzien van subjectieve verkeersonveiligheid in kaart, keek wat de verschillende overheden daar nu mee doen, en wat ze er wellicht mee zouden kunnen doen.
Kessels constateert in zijn rapport dat door de decentralisatie veel verantwoordelijkheden met betrekking tot de verkeersonveiligheid zijn komen te liggen bij de decentrale overheden. En aangezien woonwijken en schoolomgevingen onderdeel zijn van, en fietsers en voetgangers vooral gebruik maken van de infrastructuur van gemeenten, is er vooral een rol weggelegd voor gemeenten om aandacht te geven aan subjectieve verkeersonveiligheid, aldus Kessels.
Gemeenten moeten daarbij niet een afwachtende houding aannemen. 'In plaats van te reageren is het beter te anticiperen, meldingen voor te zijn, oftewel er moet voor de inwoners niks te melden zijn. Zodoende wordt een zo leefbaar mogelijke omgeving gecre�erd, gemeenten krijgen nauwelijks tot geen meldingen van de bewoners, de meldingen zijn makkelijk te behandelen en het zorgt voor een grote mate van transparantie voor de burger'.
Wel moeten de gemeenten ondersteund worden met kennis in de vorm van praktisch toepasbare methoden, stelt Kessels verder. 'Gedacht kan worden aan een raamwerk om te komen tot verkeersveiligheidsbeleid, een uitvoeringsprogramma of een inspraakprocedure. Voor het ontwikkelen van deze methoden is allereerst verder onderzoek gewenst. De nationale overheid kan zorgdragen dat dit soort onderzoek plaats vindt en dat de kennis bij de gemeenten terechtkomt.'