Even voorop gesteld: bij fietsen gaat het echt niet alleen om mobiliteit, weet Verhoef. Fietsen bevordert ook de gezondheid, vergroot kansen op werk en onderwijs, verlaagt de uitstoot van CO₂ en maakt mensen zelfstandiger. Juist voor mensen met weinig inkomen is het een betaalbaar en belangrijk middel om mee te doen in de samenleving, vertelt Verhoef. Anders gezegd: hoe meer mensen kunnen en willen fietsen, hoe beter.
Is dat ook het doel van deze City Deal?
"Zeker! Daarbij richten we ons vooral op de fietsongelijkheid binnen Nederland, want niet iedereen groeit op in een fietssysteem. Ik bedoel: jij en ik leerden van jongs af aan fietsen. We kennen veilige routes en we weten waar je je fiets kunt stallen. Maar dat geldt lang niet voor iedereen. Eén op de tien mensen in Nederland van zes jaar en ouder heeft geen fiets. Eén op de vijf fietst niet of nauwelijks. We hebben het dan over bijna vier miljoen Nederlanders die niet fietsen en meer dan twee miljoen Nederlanders die geen fiets hebben. De City Deal wil dat veranderen. We zijn in 2023 begonnen en het programma loopt vier jaar."
Welke groepen hebben jullie op het oog?
"We kijken vooral naar mensen in kwetsbare posities. Dat zijn mensen die niet kunnen fietsen of vaak weinig geld hebben om een fiets te kopen en te onderhouden. Dan denk ik aan Nederlanders met een laag inkomen en weinig tot geen opleiding. Maar ook aan mensen met een niet-westerse migratieachtergrond, die niet in onze fietscultuur zijn grootgebracht. Dus het gaat om mensen die geen toegang hebben tot een fiets én niet in een fietscultuur zijn opgegroeid."
De City Deal Fietsen voor Iedereen bouwt in vijf stappen aan een fiets-ecosysteem. Hoe werkt dat?
"We willen dat iedereen kan fietsen én een fiets heeft. Daarom wordt op veel plekken gekozen voor een soort fietsenbank. De eerste stap is fietsen inzamelen. Elk jaar worden er in Nederland zo’n 350.000 verkeerd gestalde fietsen weggehaald en naar fietsdepots gebracht. Daarvan worden er 100.000 niet opgehaald. Dat zijn goede fietsen. Minder dan 5 procent hiervan komt terecht bij mensen die er geen kunnen betalen. Tegelijk staan in Nederlandse schuurtjes nog eens 4 miljoen ongebruikte fietsen. Dus daar zit de potentie."
"De tweede stap is fietsen opknappen. Dat doen we bij voorkeur in samenwerking met leerwerkplaatsen of sociale werkplaatsen, waarmee we meteen mensen opleiden tot fietsenmaker. Belangrijk, want aan dat beroep is een groot tekort. Stap drie is het verstrekken van fietsen, samen met organisaties binnen het sociaal domein. De vierde stap is het aanbieden van fietslessen. En als laatste, vijfde stap zeggen we: stimuleer ook dat mensen blijven fietsen, dus zorg voor veilige infrastructuur en stallingen."
Wat maakt het lastig om mensen op de fiets te krijgen en te houden?
"Fietsen kost ook geld. Voor een nieuwe stadsfiets betaal je al snel 900 euro, dus als je moet rondkomen van een bijstandsuitkering is dat niet haalbaar. Toch zit het niet alleen in geld. In veel oude, compacte wijken, zoals de Schilderswijk in Den Haag, heb je geen schuurtjes en geen ruimte op straat waar je een fiets neerzet. Daar is fietsen dus minder populair en minder makkelijk te stimuleren."
"Daarnaast zijn er culturele factoren die kunnen meespelen. Vaak ook omstandigheden die we over het hoofd zien. In sommige culturen worden vrouwen bijvoorbeeld besneden. Als ze dan in Nederland fietslessen gaan volgen, kan een hard zadel nogal pijnlijk zijn. Daarom moet je ook voor gelzadelhoesjes zorgen. Bovendien kan het belangrijk zijn om de man bij de fietsles voor zijn vrouw te betrekken, om te voorkomen dat de vrouw thuis in de problemen komt. Allemaal op basis van culturele verschillen die kunnen meespelen."
Helpt de CROW-publicatie 'Fietsinvesteringen en brede welvaart' bij jullie aanpak?
"Die is zeker waardevol. De publicatie biedt een methodiek om de maatschappelijke waarde van fietsinvesteringen in kaart te brengen. Dus dat helpt ook om lokaal draagvlak te krijgen en om beleid structureel te verankeren. De City Deal is eigenlijk de praktische invulling van het hoofdstuk over sociale fietsprojecten. Je hebt daarin een voorbeeld uit Rotterdam, waar de fietsenbank en de fietslessen zijn begonnen. Dat is een voorbeeld van een van onze partners."
Verhoef legt uit hoe belangrijk het is om die maatschappelijke waarde van fietsgebied zo breed mogelijk in beeld te krijgen. Ook het economische aspect speelt bijvoorbeeld een grote rol. "We zijn bezig om de economische impact van fietstoegang te kwantificeren. Wat betekent het voor iemands kansen op werk, onderwijs of gezondheid als hij of zij kan fietsen? Als je dat in euro’s kunt uitdrukken, wordt het makkelijker om investeringen te verantwoorden. Want gemeenten moeten nu vaak kiezen: geven we geld uit aan het sociaal domein of aan infrastructuur? Wij willen laten zien dat fietsen een brug vormt tussen die domeinen."
Even terug naar de City Deal, welke projecten zijn inmiddels gestart?
"Ik word heel enthousiast van wat er voorbij komt. Gemeente Eindhoven richt bijvoorbeeld een depot in, waar fietsen worden ingezameld, opgeknapt en verstrekt. Daaraan gekoppeld zijn ook fietslessen. Rotterdam doet dus iets soortgelijks met de fietsenbank. Doetinchem koppelt fietslessen aan armoedebestrijding. Leiden breidt bestaande fietslesprojecten uit naar meer wijken. En Utrecht kijkt bijvoorbeeld naar het leerlingenvervoer. Kinderen op speciaal onderwijs leren daar fietsen, zodat ze op termijn wellicht zelfstandig naar school kunnen in plaats van met de taxi."
Wat is jullie einddoel na vier jaar City Deal?
"We willen een aanpak die beklijft. Geen los project of eenmalige subsidie, maar structurele inbedding in lokaal beleid. Dat lukt alleen als meerdere wethouders zich verantwoordelijk voelen, niet alleen die van verkeer of mobiliteit, maar ook van armoede, jeugd en onderwijs. Daarom stellen we eisen aan onze projectsubsidies. Het geld mag niet naar verkenningen of procesmanagement gaan, maar is voor concrete uitvoering in de wijk. En we dagen gemeenten uit om na te denken over de borging. Hoe blijft dit overeind als wij er niet meer zijn?"
Wat kunnen partijen doen als ze zich willen aansluiten?
"Die kunnen zich melden. Onze website is net vernieuwd en biedt naast foto’s en tools ook allerlei praktijkvoorbeelden. We werken nu samen met dertig partners. Daar zitten gemeenten en provincies bij, maar ook ministeries en maatschappelijke organisaties. Wat we met elkaar ophalen, delen we zoveel mogelijk. Het is dus niet alleen projecten draaien, maar ook echt die beweging op gang brengen. Daar krijg ik zelf ook energie van, want je merkt op allerlei manieren hoe belangrijk de fiets kan zijn in het leven van mensen."