Sinds 2003 wordt in opdracht van de Dienst Verkeer en Scheepvaart jaarlijks een meting verricht naar de lichtvoering van fietsers. Deze metingen geven inzicht in de effecten van de publiekscampagnes. In de maanden december 2009 en januari 2010 is opnieuw een meting uitgevoerd. Tijdens de duisternis (< 3 lux) en in de schemerperiode (3 tot 26 lux) is de lichtvoering van fietsers visueel geregistreerd. Er is onderscheid gemaakt tussen situaties waarin fietsers geen licht voeren (licht is uit of niet aanwezig) en situaties waarin dat wel het geval is. Daarnaast is er onderscheid gemaakt tussen het voeren van voor- en achterlicht. Tevens is gekeken of fietsers licht voeren, conform de bestaande en officiële regelgeving.
In het onderzoek van december 2009/januari 2010 is in totaal van 17.245 fietsers de lichtvoering eregistreerd. Van deze fietsers voerde 65% voor- en achterlicht. Dit aandeel is even hoog als bij de meting in december 2008/januari 2009. Over de tijd gezien lijkt de groei te gaan stabiliseren. In december 2009/januari 2010 voerde 62% van de geregistreerde fietsers licht conform de regelgeving.
Steden verschillen in de mate waarin fietsers licht voeren op de fiets. In de vier grootste steden van Nederland (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) voeren fietsers gemiddeld minder vaak licht op de fiets dan in andere steden. Ook wordt in de vier grootste steden minder vaak conform de regelgeving licht op de fiets gevoerd. In deze vier steden lijkt het aandeel dat licht voert, te stabiliseren. Er is een verband tussen de leeftijdsklasse en de lichtvoering van fietsers. Jongeren en jongvolwassenen voeren verhoudingsgewijs minder vaak licht op de fiets dan oudere leeftijdsgroepen. In de verschillende leeftijdscategorieën lijkt sprake te zijn van een stabilisering van de mate waarin de lichtvoering van fietsers zich over de tijd ontwikkelt.
Tijdens de duisternis (<3 lux) voeren fietsers vaker licht op de fiets dan tijdens de schemerperiode (3 tot 26 lux). In de ochtenduren lag de lichtvoering gelijk aan de lichtvoering in de avonduren. Tijdens de voorgaande onderzoeken lag de lichtvoering over het algemeen iets hoger in de ochtend dan in de avond.
In het onderzoek van december 2009/januari 2010 was zowel het voor- als het achterlicht door 97% van de lichtvoerende fietsers aan de fiets bevestigd. Van de nieuwe regelgeving waarmee het is toegestaan de verlichting op het bovenlichaam te bevestigen wordt weinig gebruik gemaakt. Het aandeel fietsers dat tijdens het onderzoek licht voerde conform de norm is dankzij de nieuwe regelgeving 2% hoger.