Meer kinderen op de fiets: alleen fietsles is niet voldoende

  • Soort:Nieuws Fietsberaad
  • Datum:21-01-2019
Ieder Nederlands kind heeft een fiets en leert fietsen. Dat denken we nog steeds, maar het klopt niet. Er zijn scholen waar maar een paar fietsen op het schoolplein staan. En er is meer nodig dan fietsles om daar verandering in te brengen.

Eén van de doelstellingen van de Tour de Force is het gericht stimuleren van fietsen bij groepen waar het fietsgebruik achterblijft, zoals bij kinderen en migrantenvrouwen in de grote steden. Een onderwerp, dat bij steeds meer overheden gaat leven, signaleert Tour de Force-wegkapitein Hugo van der Steenhoven.

In sommige wijken wordt aanmerkelijk minder gefietst. Kinderen groeien er op zonder fiets en leren niet of nauwelijks fietsen. Een signaal hiervan is de groeiende afname van het aantal deelnemers aan het praktisch verkeersexamen. Landelijk doet 74 procent van de scholen mee aan het praktisch verkeersexamen, maar in Rotterdam is dat maar 40 procent (en in 2016 was dat zelfs maar 15 procent). Dat heeft veel te maken met de scholen voor wie de organisatie ervan geen prioriteit heeft, maar ook met gebrekkige fietsvaardigheid en gering fietsbezit.

Harde cijfers over fietsvaardigheid onder kinderen zijn er overigens niet. Daarom heeft CROW-Fietsberaad, in het kader van de Tour de Force, onlangs onderzoeksbureau Labyrinth opdracht gegeven om in acht gemeenten de verschillen in fietsvaardigheid en fietsbezit in beeld te brengen tussen scholen in wijken met diverse sociaaleconomische achtergronden.

Hugo.jpgHugo van der Steenhoven is wegkapitein voor de doelstelling van de Tour de Force om via gerichte fietsstimulering het fietsgebruik te verhogen. Van der Steenhoven: ‘Het is heel lang een blinde vlek geweest, maar in wijken als Overvecht in Utrecht, Rotterdam Zuid of Amsterdam West wordt gewoon minder gefietst. Toen ik hier zo’n anderhalf jaar geleden mee begon, was daar weinig oog voor. In het begin heb ik moeten praten als Brugman om mensen ervan te overtuigen dat fietsbezit en fietsvaardigheid lang niet zo vanzelfsprekend zijn als iedereen denkt.’

Fietsen op Zuid
Van der Steenhoven was toen al in Rotterdam betrokken bij het programma Fietsen op Zuid dat in 2016 van start ging als samenwerking tussen de gemeente Rotterdam, onderzoeksgroep Drift, welzijnsorganisatie Sezer en de Fietsersbond. Van der Steenhoven: ‘Op Rotterdam Zuid zie je op sommige schoolpleinen maar drie fietsen staan. De helft van de kinderen heeft geen fiets en de andere helft heeft wel een fiets maar die is vaak in zo’n slechte staat dat je liever niet wilt dat er op gefietst wordt.’
Op Rotterdam Zuid wonen veel migrantengezinnen, soms tweede of derde generatie, die geen fietscultuur hebben. Maar er zijn ook scholen waar nauwelijks gefietst wordt met veel witte kinderen, merkte Van der Steenhoven. ‘In Arnhem, waar nu de campagne ‘Heel Gelderland Fietst’ (zie onder) is gestart, kwam ik in contact met een schooldirecteur die een klas had met zowel veel vluchtelingen als witte Nederlanders, en geen van beide groepen fietsten. In Rotterdam Zuid zie je ook dat het niet-fietsen wordt overgenomen door witte kinderen. In deze witte gezinnen is vaak veel aan de hand: armoede, schulden. Ouders vinden fietsen niet belangrijk, die zijn bezig met overleven.’

'Om te kunnen fietsen heb je een fiets nodig, maar bijvoorbeeld ook geld of mogelijkheden om de fiets te repareren'

Complex
Om een verandering teweeg te brengen is alleen fietsles of zorgen dat er fietsen zijn, niet genoeg. Van der Steenhoven: ‘Het is behoorlijk complex. Het is eigenlijk het verhaal van het fietssysteem.’ Van der Steenhoven doelt op het rapport dat hij samen met Rob van der Bijl schreef over vervoersarmoede. Daaruit bleek dat hoewel de fiets een heel toegankelijk goedkoop vervoermiddel lijkt, er toch veel obstakels zijn om deel te nemen aan het ‘fietssysteem’. Om te kunnen fietsen heb je een fiets nodig, maar bijvoorbeeld ook geld of mogelijkheden om de fiets te repareren. ‘Sommige mensen durven niet naar een fietsenmaker te gaan, want straks kost het 50 euro en dat hebben ze niet.’ Om te fietsen moet je een zekere conditie hebben, motorisch vaardig zijn, maar ook je kunnen oriënteren. In sommige culturen is fietsen voor vrouwen not done. Bovendien is de perceptie van veiligheid een groot obstakel. Van der Steenhoven kreeg in Rotterdam Zuid heel veel verhalen te horen over ongelukken en bijna-ongelukken. ‘Ouders die fietsen een heel gevaarlijke onderneming vinden, zullen hun kinderen niet snel aanmoedigen te gaan fietsen.’

bmxschool.jpgDelta Cycling
Om kinderen uit deze wijken op de fiets te krijgen, zijn maatregelen op meerdere vlakken nodig. Van der Steenhoven: ‘Je moet op verschillende gebieden iets organiseren: fietsles en fietsen, maar ook de verkeersveiligheid rond scholen aanpakken.’ Op Rotterdam Zuid werd samen met de BMX-school en wielerploeg Delta Cycling het fietsen op een aantrekkelijke manier aangeboden. Ook werden ouders bij het fietsen betrokken; zo kregen 450 vrouwen van allochtone afkomst fietsles.
Een belangrijke les van Fietsen op Zuid was om samen te werken met een organisatie die de doelgroep goed kent en deze weet te bereiken. Zorg dat het onderwerp bij die organisaties op de agenda staat. Op Zuid was onder andere Sezer, een organisatie gespecialiseerd in diversiteit, een belangrijke partner.

Het programma Fietsen op Zuid, dat eind dit jaar ten einde loopt, krijgt waarschijnlijk een vervolg, verwacht Ger Lulofs, beleidsmedewerker verkeersveiligheid van de gemeente Rotterdam. De gemeente is bezig om een nieuwe fietsvisie te schrijven. Lulofs: ‘De problemen die er op Rotterdam Zuid zijn, zijn er ook in Delfshaven en Crooswijk. We willen het liefst van Fietsen op Zuid, Fietsen Rotterdam of Fietsen 010 maken. Met als doelstelling dat ieder kind in Rotterdam een fiets heeft, heeft leren fietsen en deelneemt aan het fietsexamen.’ Of het zover komt, hangt af van de politiek.

Gelderland
De provincie Gelderland is ‘Heel Gelderland Fietst’ gestart met als onderdeel ‘Alle kinderen kunnen fietsen’. ‘Heel Gelderland Fietst’ is gericht op het stimuleren van het fietsgebruik van Nieuwe Nederlanders, kinderen en ouderen. Frank Eggen, programmaleider verkeer en gedrag van de provincie: ‘Onze ambitie is om het fietsaandeel van de modal split in 2030 naar 35 procent te laten groeien, nu zit dat al jaren op 26 procent. We zetten een aantal initiatieven op en als een initiatief werkt, schalen we op.’ Op 2 november startte het eerste project op een Apeldoornse school voor jonge vluchtelingen. Via het ANWB kinderfietsenplan (zie kader) krijgen vijftien jongeren een fiets. Eggen: ‘We zorgen voor fietsles en verkeerseducatie.’ Andere pilots in Arnhem en de gemeente Overbetuwe volgen later. De provincie werkt voor dit programma samen met GGD, Fietsersbond, ANWB en met de zes Gelderse regio’s.

De provincie Utrecht staat in de startblokken met pilots voor op de doelgroep toegesneden extra fietsvaardigheidsondersteuning. De Fietsmeesters, een organisatie die in de stad Utrecht fietsles en verkeerseducatie geeft, gaat in vier steden (Utrecht, Amersfoort, Nieuwegein, Veenendaal) extra ondersteuning geven aan basisschoolleerlingen met minder fietsvaardigheid. In elke stad wordt een andere vorm van extra ondersteuning getest. Zo wordt in de ene stad een mountainbike-parcours gebruikt en in een andere stad worden de ouders er meer bij betrokken. Jos Smulders, projectleider namens de provincie: ‘In elke gemeente is de aanpak verschillend zodat we kunnen zien wat het beste werkt.’

Intentieverklaring
De Tour de Force heeft als doelstelling voor 2020 dat de 35 grootste gemeenten een werkend fietsstimuleringsbeleid hebben voor kinderen en vrouwen met migrantenachtergrond. Van der Steenhoven is nu druk bezig een intentieverklaring op te stellen voor de F10, de vijftien gemeenten met grote ambities op fietsbeleid. In deze verklaring met als titel ‘Alle kinderen kunnen fietsen’ omarmen de F10-fietssteden ‘het principe dat alle kinderen in hun gemeenten de kans moet krijgen om te fietsen’.

'Verkeerskundigen en bestuurders gaan er vaak te veel van uit dat iedereen kan fietsen. Dat is niet zo.'


Het is tijd voor beleid en voor structurele financiering, vindt Van der Steenhoven: ‘Verkeerskundigen en bestuurders gaan er vaak te veel van uit dat iedereen kan fietsen. Dat is niet zo. Ik zou tegen hen willen zeggen: besef dat je hier beleid op moet voeren. Maak daar geld voor vrij. Een fietspad kost al gauw een miljoen. Als we nu eens een deel van dat geld gebruiken om het gebruik van dat fietspad te verhogen.’
Auteur: Karin Broer

Dit artikel is ook verschenen in Fietsverkeer nr. 43

Relevantie

Terug naar 'Kennisbank'
Submenu openen

Meer kinderen op de fiets: alleen fietsles is niet voldoende

Scroll naar boven