Het promotieonderzoek ‘Residential self-selection and travel’ wil vooral aantonen dat een ruimtelijke ordeningsbeleid gericht op beïnvloeding van het verplaatsingsgedrag meer kans heeft als rekening wordt gehouden met woon- en buurtvoorkeuren en attitudes ten opzichte van verplaatsingsgedrag. Bohte illustreert dat bijvoorbeeld aan de hand de dilemma’s waar mensen met een ‘groene attitude’ mee te maken krijgen bij het zoeken van een woning. ‘Ze willen minder met een auto reizen en dichtbij een station wonen. Tegelijk willen ze door hun groene instelling ook juist een grote tuin bij hun huis. Omdat ze echter moeilijk een huis vinden dat aan al deze kenmerken voldoet, komen ze vaak terecht in een huis dat niet aan al hun woonvoorkeuren voldoet, of met een kleinere tuin dan gewenst.’ En zo ontdekte Bohte ook dat naarmate de afstand tot een winkel voor de dagelijkse boodschappen groter is, de keuze om te fietsen naar deze winkel sterker afhangt van hoe ontspannen mensen het vinden om te fietsen.
Het onderzoek van Wendy Bohte ging vooral over de bruikbaarheid van onderzoekmethoden om dergelijke gegevens boven tafel te krijgen. Zo paste ze onder meer een nieuwe methode toe om het verplaatsingsgedrag van 1.200 respondenten te registreren. Die kregen een GPS-kastje waarbij ze een week lang continu werden gevolgd. Met deze methode was het mogelijk om verplaatsingen te meten zonder dat men gegevens hoefde te noteren. Bij de methode worden door het toepassen van verschillende algoritmes zoveel mogelijk verplaatsingsgegevens uit de GPS-logs afgeleid. Zo wordt bijvoorbeeld op basis van gemiddelde en maximale snelheden en de locatie van spoorwegen bepaald welk vervoermiddel waarschijnlijk gebruikt is.
De methode leverde soms wat andere cijfers op dan die volgens het Onderzoek Verplaatsingsgedrag (inmiddels MON). Met name het aantal dagelijkse fietstrip verschilde nogal in de drie onderzochte gemeenten (Amersfoort, Veenendaal en Zeewolde). Daar ligt het gemiddelde op 1,17 terwijl het OVG uitkomt op 0,81. De reden is niet helemaal duidelijk, aldus Bohte, maar het zou kunnen dat de GPS-methode nauwkeuriger resultaten oplevert.