Terug naar 'Kennisbank'
Submenu openen

Regio Utrecht wil woon-werkfietsen verdubbelen

Regio Utrecht wil woon-werkfietsen verdubbelen

  • Soort:Nieuws Fietsberaad
  • Datum:29-11-2013

In 2030 moet 60% van de werkers met de fiets komen. Dat is het doel dat Bestuur Regio Utrecht (BRU) zich in de nieuwe Fietsvisie stelt. Daar moet wel 269 miljoen euro voor op tafel komen. Dat geld is nodig voor een kwaliteitsverbetering van het bestaande fietsnetwerk, het aanleggen van ontbrekende schakels, kennisbevordering bij de gemeenten en marketing en communicatie.


Bestuur Regio Utrecht heeft de Fietsvisie opgesteld in overleg met de negen regiogemeenten en de provincie Utrecht. De nieuwe visie op het fietsen blijkt aan de ene kant nodig vanwege het succes van fietsen. Het fietsgebruik in de regio neemt zo dat het op sommige plaatsen tegen zijn grenzen aan loopt: wachttijden bij verkeerslichten, te drukke fietspaden en overvolle stallingen, aldus BRU. En aan de andere kant is juist verdere groei van fietsgebruik vereist, om stad en regio niet te laten verstoppen.

In 2030 moet twee keer zo veel van het woon-werkverkeer binnen de regio Utrecht met de fiets worden gereden. Dat betekent 60% van de werkers met de fiets. Dat doel zou ook door de opkomst van de e-fiets haalbaar moeten zijn, zo denkt het BRU. 'Ongeveer 60% van de beroepsbevolking woont binnen 15 kilometer van de werkplek en kan in de toekomst op de fiets naar het werk.'

De Fietsvisie geeft aan dat daartoe ook de kwaliteit van het fietsnetwerk systematisch en scherper in de gaten zal worden gehouden. Er wordt bijvoorbeeld een fietsverkeersmodel ontwikkeld dat doorrekent wat het aanleggen van ontbrekende schakels oplevert. Het bestaande Verkeersmodel Regio Utrecht (VRU-model) biedt onvoldoende mogelijkheid om het daadwerkelijke fietsgebruik goed te modelleren.

Bestaande modellen maken gebruik van cellen op basis van zogenaamde Herkomst-Bestemmingsmatrixen. De cellen voor deze HB-modellen en het gebruikte netwerk zijn veelal te grofmazig om fietsverkeer goed te modelleren. Fietsverkeer blijft vaak binnen een cel, of maakt van andere routes gebruik dan de manier waarop cellen met elkaar verbonden zijn.

BRU heeft onderzoek gedaan naar een techniek uit Finland om fietsverkeer te modelleren en die ziet er kansrijk uit. Dit model heeft een fundamenteel andere benadering dan de in Nederland gebruikte verkeersmodellen. Het fietsverkeersmodel moet zowel antwoorden kunnen geven op structuurniveau (toevoegen nieuwe verbinding) als op een meer gedetailleerd niveau (omzetting tegels naar asfalt). Ook moet het model antwoorden kunnen geven op veranderingen in grondgebruik en het effect daarvan op fietsverkeer. Wanneer dit fietsverkeersmodel operationeel wordt, zal dit in aanvulling op het bestaande VRU-model toegepast worden.

BRU doet ook onderzoek naar vertragingstijden bij verkeerslichten in het hoofdfietsnetwerk. Daartoe wordt gewerkt aan een overzicht waarin van alle VRI’s die van belang zijn voor RVM, bepaald is wat de te verwachten vertraging is. Hiermee kan snel worden bepaald of de fietsers extra hinder ondervinden en welke maatregelen genomen moeten worden.

Om de vertragingshinder als gevolg van krappe bochten en het kruisen van voorrangswegen zonder VRI’s te meten, is nog geen instrumentarium beschikbaar. BRU onderzoekt mogelijkheden om deze vormen van hinder objectief te meten.

Relevantie

Scroll naar boven