In de in februari verschenen publicatie Gedrag vóór en na de COVID-pandemie vergelijkt het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid het reisgedrag en de reisbeleving van oktober 2019 met die van oktober 2022 op basis van data uit het Mobiliteitspanel Nederland. De deelnemers aan het Mobiliteitspanel, dat bestaat uit de leden van 2000 huishoudens van 12 jaar en ouder, kregen eveneens de vraag wat hun verwachte reisgedrag is voor de toekomst.

Thuiswerken 

In het algemeen is het aantal mensen dat gedeeltelijk of geheel thuiswerkt sinds de pandemie toegenomen. Minder mensen werken honderd procent van hun werktijd op locatie. Het aantal uren dat mensen zijn gaan thuiswerken is bij mensen die met de auto of het ov naar hun werk reisden meer dan twee keer zo groot als voor de pandemie. Ook bij de fietsers is dit toegenomen, maar in mindere mate.
 

E-fiets

Voor de pandemie gebruikte 23 procent van de mensen de fiets voor woon-werkverkeer, dit is gedaald tot 20 procent. Daar staat tegenover dat het aantal e-fietsers is toegenomen van 7 naar 12 procent, waarmee het aantal mensen dat naar het werk fiets ongeveer gelijk is gebleven. Deze ontwikkeling is waarschijnlijk eerder toe te schrijven aan de opkomst van de e-fiets dan aan de pandemie.
 
Het aantal mensen dat nooit of bijna nooit de fiets gebruikt is met 12 procentpunt toegenomen, terwijl dat bij de e-fiets met 12 procentpunt is afgenomen. Dit zijn niet allemaal overstappers van de fiets op de e-fiets: ongeveer 63 procent van deze mensen heeft gekozen voor de e-fiets, de rest fietst daadwerkelijk nooit of bijna nooit meer.

Positief oordeel

Hoewel het aandeel fietsen in de modal split over de afgelopen drie jaar gelijk is gebleven verwachten meer mensen in de toekomst te gaan fietsen. Het oordeel over fietsen bleef gelijk en is ongeveer even positief als dat over de auto en lopen. Over het ov was het oordeel al minder positief en dit is na de pandemie verder afgenomen.