In Arnhem wordt maar iets meer dan één op de drie stadsritten op de fiets gemaakt. Dat komt voor een deel door de hoogteverschillen in Arnhem-Noord die lastig zijn voor fietsers. In Zuid ligt het fietsgebruik duidelijk hoger. Over de bruggen tussen Zuid en Noord rijden relatief de minste fietsers: maar één op de vier ritten gaat per fiets.

Naar het voorbeeld van het RijnWaalpad, het snelfietspad tussen Arnhem, Overbetuwe, Lingewaard en Nijmegen, gaan snellere fietsverbindingen de reistijd verkorten voor fietsers tussen Arnhem, Oosterbeek / Renkum, Velp / Rheden en Zevenaar, zo is het voornemen. Ook binnen de stad moet fietsen aantrekkelijker, sneller en veiliger worden op een aaneengesloten netwerk van hoofdfietspaden naar scholen, stations, bedrijven- en winkelcentra. Het gaat om vrijliggende, roodgeasfalteerde fietspaden die doorgaans minstens 2 meter breed zijn (en 3,5 meter bij fietspaden in beide richtingen) en die het autoverkeer snel en veilig kruisen.
Het groeiend aantal snorscooters maakt het extra nodig fietspaden breed genoeg te maken, hoewel de nota signaleert dat dit ook averechts kan werken. Er kan oneigenlijk gebruik mee in de hand worden gewerkt: spookrijden met de fiets. Spookfietsen is vaak een gevolg van gemakzucht, zo stelt de nota, maar kan ook een gevolg zijn van ontbrekende of onlogische infrastructuur. Dit is bijvoorbeeld het geval in situaties waarin auto-infrastructuur een te grote barrière opwerpt. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de situatie langs de buitensingels. Een oplossing kan dan zijn het betreffende fietspad te verbreden en in twee richtingen open te stellen. Hierbij moet echter ook de vormgeving van de kruisingen worden betrokken omdat de verkeerssituatie complexer en minder veilig wordt.

Voor verkeerslichten stelt de nota dat de norm moet worden dat de fietser binnen 1,5 minuut groen licht krijgt (in daluren binnen één minuut) en bij het kruisen van de centrumring binnen 2 minuten. Verder is het van belang dat fietsers automatisch worden gedetecteerd, dus door de verkeersregelautomaat geregistreerd, zoals dat ook met auto’s gebeurt. Dit is inmiddels praktijk bij de nieuwe automaten. Op een aantal punten is verbetering mogelijk door ook op afstand te detecteren, zodat de wachttijd voor de fietser wordt verkort. Het lastige is dat de fietser geen voorsorteervakken heeft, waardoor de automaat niet weet of de fietser wil oversteken of rechtsaf slaan. Arnhem gaat daarom meer dan nu het geval is, de rechtdoorgaande fietsrichting dan toch groen geven. Als de fietser rechtsaf slaat, is er overbodig groen gegeven, maar als hij rechtdoor gaat, hoeft hij niet af te remmen om pas groen te krijgen bij de detectielus vlak voor het verkeerslicht. Het uitgangspunt is: ‘voordetectie, tenzij’.