Fietsintensiteiten worden vaak gemeten met telslangen, maar dit is meestal voor korte tijd en op een beperkt aantal locaties. Met de komst van slimmere verkeerslichten die verbonden zijn met een verkeerscentrale is een enorme bron van nieuwe fietsdata beschikbaar, aldus Rinse Gorter en Jasper Vries van de gemeente. Ze ontwikkelden de VeloViewer om deze data inzichtelijk te maken voor beleidsmakers en verkeerskundigen.

Sinds 2012 wordt in Den Haag de data van de verkeerslichten bewaard. Inmiddels gebeurt dat van meer dan 200 verkeersregelinstallaties. Onderzoek leerde dat die data goed te gebruiken is, onder meer om intensiteiten uit af te leiden.

Wel moet men rekening houden met een paar zaken. Niet iedere fietslus is geschikt voor het tellen van fietsers. Zo is de koplus bij de stopstreep van verkeerslichten minder of niet geschikt. Op de koplus kunnen zich namelijk meerdere fietsers tegelijk opstellen waardoor ze in de loggegevens als één worden gezien.
De verweglus die vaak op circa 20 meter van de stopstreep ligt, blijkt een stuk geschikter voor het tellen van fietsers aangezien hier over het algemeen geen fietsers op stil staan.
Ook moeten de resultaten met een bepaalde factor worden opgehoogd, omdat bij hogere intensiteiten twee of meer fietsers als één worden geteld.

Maar alles bij elkaar zijn de data goed geschikt om ordegroottes en onderlinge verschillen tussen wegen vast te stellen.

In de VeloViewer, een webapplicatie, wordt fietsdata vanuit verschillende bronnen samengebracht. De applicatie biedt inzicht in het fietsgebruik door intensiteiten te presenteren op een kaart, in een grafiek of in een tabel. Op dit moment bestaat de VeloViewer uit vlog-data van fietslussen bij verkeerslichten, data uit telslangen van de gemeente Den Haag en data uit telslangen van Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Binnenkort komt daar data uit de kaartautomaten van fietsenstallingen bij waardoor ook bezettingsgraden van fietsenstallingen getoond kunnen worden.