De ANWB wil daarvoor onder andere maximumsnelheid niet meer te koppelen aan het voertuig, maar aan de infrastructuur. Want in de huidige situatie gelden op dezelfde weg tegelijkertijd verschillende snelheidslimieten voor verschillende voertuigen. Door de toegelaten snelheid afhankelijk te stellen van de infrastructuur waar een voertuig zich bevindt en niet meer van het voertuig zelf, creëren we een rustiger en veiliger verkeersbeeld met minder snelheidsverschillen en meer duidelijkheid over wat wel en niet mag, aldus het rapport. Dat betekent bijvoorbeeld dat waar een snelheidslimiet van 20 km/uur geldt, ook een fietser niet harder mag.
Een tweede uitgangspunt in de nieuwe ontwerpfilosofie is dat massa en afmetingen van het voertuig bepalen waar het wel of niet wordt toegelaten. Dit principe is uitgewerkt tot een nieuwe indeling van voertuigen in zogenaamde ‘voertuigfamilies’. Familie A zijn de voetgangers, in familie B vallen de fiets-achtigen, in C de lichte motorvoertuigen, in D de auto-achtigen (met een maximale breedte van 2 m) , in E de vrachtauto-achtigen en in F de tram-achtigen.
Een bijkomend voordeel van de indeling in voertuigfamilies is, dat elk nieuw ontwikkeld voertuig altijd in een van deze families past waardoor niet elke keer wettelijke regels hoeven te worden aangepast. Door deze uitgangspunt te combineren, is het mogelijk stedelijke wegen zo in te richten dat alle voertuigfamilies op een volwaardige manier worden meegenomen, aldus de ANWB.