In 2006 raakten 620 duizend Nederlanders minstens één fiets kwijt aan een fietsendief. De fiets is daarmee het meest populaire doelwit voor dieven. Het is ook een geliefd vervoermiddel, negen op de tien Nederlanders van 15 jaar of ouder heeft er een. Dit betekent dat ruim 5 procent van de fietsbezitters te maken kreeg met diefstal.
Bij jongeren werd relatief vaak een fiets weggehaald. Van de 18–24-jarigen werd 15 procent bestolen. Vooral bij de studenten in deze leeftijdscategorie is dit probleem groot: 18 procent moest een andere fiets aanschaffen. Ouderen werden nauwelijks de dupe.
In zeer sterk stedelijke gebieden kwam fietsdiefstal het vaakst voor. Een op de tien fietsbezitters werd daar bestolen. In niet-stedelijke gebieden lag dit aandeel ruim drie keer zo laag.
West-Nederland heeft de meeste grote steden. Fietsdiefstal kwam daar dan ook het vaakst voor. Fietsbezitters in Zuid-Nederland werden het minst getroffen.
Slechts 30 procent van de bestolen fietsers heeft aangifte gedaan. Belangrijkste redenen om aangifte te doen was om de fiets terug te krijgen (31 procent) en om een beroep te kunnen doen op de verzekering (29 procent).