HLN berichtte begin mei over het drone-onderzoek in het kader van VeloVeilig Vlaanderen, een actie van het dagblad in samenwerking met VTM Nieuws. Beide media roepen hierin hun lezers en kijkers onder meer op gevaarlijke situaties voor fietsers te melden. Ook is er aandacht voor wat de overheid al doet aan het aanpakken van gevaarlijke situaties, zoals de drones die zijn ingezet via het project Mobiliteit Innovatief Aanpakken om deze situaties snel, nauwkeurig en goedkoop in kaart te brengen.
 
De drones maken beelden vanaf ongeveer 70 meter hoogte en op basis van een uur filmen in de ochtendspits en een uur in de avondspits is vaak al voldoende informatie beschikbaar. Met speciaal ontwikkelde software die onderscheid kan maken tussen voetgangers, fietsers, auto’s, vrachtwagens en bussen en hun positie en snelheid kan bepalen, kunnen onderzoekers de dronebeelden analyseren. Het resulteert in plaatjes met gekleurde lijnen die de bewegingen van verschillende vervoerwijzen weergeven. Dat gebeurde bijvoorbeeld voor de Schoolstraat in Beringen, een locatie waar geen ongevallen voorkomen maar weggebruikers zich toch niet veilig voelen.


 
“Dankzij de dronebeelden ontdekten we onder meer dat ‘s morgens bijna 40 procent van de bestuurders harder reed dan de toegelaten snelheid van 30 kilometer per uur, in de namiddag was dat zelfs 63 procent. We konden ook zien dat opvallend veel kinderen er de straat over rennen op een plek die eigenlijk geen oversteek is, en dat ze er fietsen op het voetpad”,  zegt Tom Brijs, verkeersexpert van de Universiteit Hasselt en betrokken bij het drone-onderzoek. Het proef leidde ter plaatse onder meer tot aanpassing van de oversteekplaats voor kinderen.