Om in aanmerking te komen voor een bijdrage van het ministerie moeten gemeenten en provincies aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet de beschikbare stallingscapaciteit optimaal worden benut. In sommige steden nemen ‘weesfietsen’ nu 20 procent van de fietsenrekken in. Ook mag de financiële steun alleen worden gebruikt voor het realiseren van meer stallingplaatsen. Daarnaast moet 50 procent van de kosten door andere partijen, zoals provincies en gemeenten, dan de Rijksoverheid worden gefinancierd. Die kosten kunnen volgens de ministers deels ook op de fietser worden verhaald.