Bij de AFAC worden alle door de stadsdelen weggeknipte en gevonden fietsen verzameld, geregistreerd en gecontroleerd op diefstal. De gemeente doet dit met de politie en het Openbaar Ministerie. Ook de stadsdelen spelen een belangrijke rol. Zij bepalen welke fietsen er worden meegenomen en naar de AFAC worden gebracht. Amsterdam was de eerste stad met een dergelijke manier van fietsdiefstalpreventie. Zwolle, Tilburg, IJmond en binnenkort ook Nijmegen hebben inmiddels ook een eigen AFAC geopend.
De AFAC is de spil in de aanpak van fietsendiefstal, maar er is nog een aantal activiteiten: Zo staat twee keer in de week een graveerteam ergens in Amsterdam om fietsen gratis van een unieke code te voorzien. Zo wordt de kans dat de fiets wordt teruggevonden na diefstal, maar ook nadat deze door een stadsdeel van straat is verwijderd, veel groter. Het controleteam controleert fietsen op straat op diefstalsignalering. In 2007 is dit team ooverigens niet in actie geweest, maar dat zal later dit jaar wel weer van start gaan. Een registercontroleur controleert de tweedehandsfietsenhandelaren.
Door deze verschillende acties zijn tot nu toe al zo’n 135.000 fietsen voorzien van een unieke code. Dit is ongeveer een kwart van het totale aantal Amsterdamse fietsen, dat wordt geschat op 550.000. Deze fietsen zijn allemaal eerst gecontroleerd op diefstal. In Amsterdam was in 2007 slechts 23% bereid aangifte te doen na diefstal. Hierdoor kan een groot percentage van de gestolen fietsen niet worden opgespoord.
Wanneer een fiets op de AFAC of bij het graveerteam gestolen blijkt, wordt deze teruggebracht naar de oorspronkelijke eigenaar.