Conclusies:
Toenameconvenantpartners en betrokken medewerkers bij mobiliteitsmanagement
In de periode 2009 en 2012 is het aantal convenantpartners toegenomen van 27 naar 75 convenantpartners. Het aantal medewerkers dat onder invloed is gekomen van (actieve inzet van) mobiliteitsmanagementmaatregelen is daarmee ook sterk gegroeid.
Maatregelen op gebied van slim werken het meest populair
Mobiliteitsmanagement maatregelen door individuele werkgevers zijn vooral gericht op het stimuleren van medewerkers om gebruik te maken van alternatieven voor de autoreis tijdens de spits. Volgens de medewerkers worden maatregelen op het gebied van slim werken (flexibele werktijden, thuiswerken) het meest aangeboden door de werkgever. Maatregelen op het gebied van slim reizen (reizen met OV, elektrische fiets, carpoolen) worden minder vaak aangeboden. Het is mogelijk dat dit aanbod ook minder bekend is onder medewerkers omdat men er minder gebruik van maakt. Het gebruik van met name thuiswerken is toegenomen; een derde van alle medewerkers is vaker thuis gaan werken. Elektronisch of telefonisch vergaderen en op andere tijden werken wordt ook vaker gedaan.
Aantal autoritten en autokilometers in de spits afgenomen
In totaal is de mobiliteit onder medewerkers van de convenantpartners in Haaglanden die deelnamen aan de effectmeting toegenomen; het aantal autokilometers voor woonwerkreizen is toegenomen met 1%. Het aantal spitskilometers door medewerkers die met de auto reizen voor woonwerkverkeer is in de periode 2009 en 2012 juist afgenomen met 1%. Het aantal spitsritten is afgenomen met 4%. De afname van spitskilometers is dus kleiner dan de afname in spitsritten. Dit wijst erop dat met name kortere spitsritten zijn vervangen door een alternatief, zoals een andere vervoermiddel (fiets) of thuiswerken. De afname van spitsritten en spitskilometers is vooral zichtbaar bij panelleden, bij nieuwe respondenten is juist een toename te zien. Deze verschillen zijn mogelijk te verklaren door verschillen tussen bedrijven waar panelleden en nieuwe respondenten werken. Panelleden zijn vaker werkzaam bij de overheid dan nieuwe respondenten. Nieuwe respondenten zijn vooral werkzaam in de (zakelijke) dienstverlening. Een andere mogelijke verklaring voor de verschillen is dat panelleden al langer bij organisaties werken die actief zijn met mobiliteitsmanagement. Mogelijk zijn panelleden zich bewuster van de alternatieven die aangeboden worden en voelen zich meer betrokken bij het mobiliteitsmanagement dan nieuwe respondenten. Wellicht staan de nieuwe respondenten nog aan het begin van het bewustwordingsproces: Welke alternatieven zijn mogelijk? Wat past bij mij en mijn werksituatie? Deze bewustwording is nodig als eerste stap richting de gewenste gedragsverandering (minder autogebruik in de spits).
Fietsgebruik licht toegenomen
De fiets wordt zowel in 2009 als 2012 het vaakst als alternatief naast de auto gebruikt. Het gebruik van de fiets is licht toegenomen ten opzichte van 2009. Een van de redenen om de fiets te gebruiken is, is omdat fietsen gezond is.
Zakelijk verkeer
De auto is het meest gebruikte vervoermiddel voor zakelijke reizen. Netto is bij 6% van de zakelijke reizigers het aantal zakelijke autokilometers toegenomen. In de spits zien we juist een netto afname van 2% van de medewerkers die zakelijke kilometers maken. De medewerkers die de spits mijden bij zakelijke reizen doen dit voornamelijk door met de auto buiten de spits te reizen.
Thuiswerken, woon-werkafstand en benzineprijs belangrijkste factoren bij het mijden van de spits
De factoren die het meest van invloed zijn op veranderingen in reisgedrag van de medewerkers, zijn gewijzigde regelingen met betrekking tot thuiswerken en een veranderde woon-werkafstand. Daarnaast wordt de hoge benzineprijs genoemd als belangrijke factor waardoor men de auto laat staan.
Inschatting effect maatregelen op autogebruik in spits
Mobiliteitsmanagementmaatregelen - en dan met name thuiswerken en flexibele werktijden - hebben bijgedragen aan een afname van 5% van de spitsritten door medewerkers van convenantpartners die deelnamen aan de effectmeting. Daarnaast is een autonome groei zichtbaar van 1% meer autogebruik in de spits. Netto heeft dit 4% reductie van spitsritten als gevolg. Hierbij merken we op dat de resultaten niet representatief zijn voor alle convenantpartners en dat de resultaten met de nodige voorzichtigheid dienen te worden geïnterpreteerd.