Geen smalle fietsstroken meer

  • Soort:Artikelen Fietsverkeer
  • Auteur:Karin Broer
  • Uitgever:Fietsverkeer 34
  • Datum:03-06-2014

Fietsstroken kom je in alle mogelijke varianten tegen. Er zijn ‘echte&' fietsstroken, voorzien van een fietssymbool, en fietssuggestiestroken zonder fietssymbool. Maar ook uitwijkstroken zien er soms uit als een fietssuggestiesstrook. Voor de weggebruiker is het vaak één pot nat. En wegbeheerders passen ze heel verschillend toe. Een discussienota van CROW-Fietsberaad geeft de aanzet tot meer uniformiteit in de toepassing en meer ruimte voor de fietser.


 

Klik op de knop om de link te openen (opent in een nieuw venster)

downloaden
  • Begin 2014 publiceerde CROW-Fietsberaad de discussienota met aanbevelingen voor de toepassing van fietsstroken. Aanleiding was de huidige wildgroei aan fietsstroken, suggestiestroken en kant- of uitwijkstroken van verschillende breedtes.

    Het uitgangspunt van de nota is simpel: een fietsstrook is een strook om op te fietsen. Dat moet dus een strook zijn die breed genoeg is om veilig en comfortabel naast elkaar te fietsen. Dat betekent dat een fietsstrook minimaal 1,70 meter breed moet zijn. Alle stroken met een breedte tussen de 0,25 meter (de maximale breedte van afstand van kantmarkering tot de berm) en 1,70 meter gaan in principe in de ban. Dus geen onduidelijke suggestiestroken meer van een meter breed die alleen schijnveiligheid brengen.
    Voor de toepassing van dit basisprincipe zijn verschillende wegprofielen bedacht.

    A. Fietsstroken op de gebiedsontsluitingsweg (GOW)
    Op gebiedsontsluitingsweg geldt conform duurzaam veilig ‘scheiden op de wegvakken’. Een fietspad is meestal de oplossing, maar bij de GOW met maximumsnelheid 50 kilometer per uur kan dat ook een fietsstrook zijn. De opstellers van de discussienota stellen een profiel voor met een fietsstrook van minstens 1,70 meter en een schrikruimte van 50 centimeter met de rijstrook van het autoverkeer. De rijstroken zijn zo breed dat ook vrachtwagens elkaar goed kunnen passeren. Dit levert een wegprofiel met asmarkering op van minstens 9,50 meter. Is er minder ruimte beschikbaar dan kan het geen volwaardige GOW zijn en komen we terecht in categorie B. Consequentie is ook dat een GOW altijd een asmarkering heeft.

    B. Fietsstroken op erftoegangswegen (ETW)
    Categorie B is de tussencategorie, het zijn ruim genomen de wegen tussen 5 en 10 meter. Het zijn wegen die te breed of te druk zijn om het verkeer zonder voorzieningen te mengen en te smal om goed te scheiden. Eigenlijk zou je hier voor een echt duurzaam veilige vormgeving de weg moeten verbreden of versmallen. Als dat niet kan, politiek niet haalbaar is of als daar voorlopig geen geld voor is, dan kan er gewerkt worden met stroken.
    Voor deze ‘grijze wegen’ en de bredere erftoegangswegen stelt het Fietsberaad een profiel voor met een fietsstrook van 1,70 tot 2 meter en een rijstrook voor een òf twee personenauto’s (minimaal 4,50 meter voor twee, maximaal 3,80 meter voor één). Cruciaal is die keuze voor een ruimte voor een òf voor twee auto’s, en niet voor anderhalve auto, zoals in de huidige praktijk vaak te zien is. Er zijn in dit profiel geen ‘eigen domeinen’ meer, de auto’s rijden soms over de fietsstrook.

    C. Wegen smaller dan 5,80: geen fietsstroken
    Op alle wegen smaller dan 5,80 meter geldt het devies van duurzaam veilig: ‘mengen waar mogelijk’. Dat heeft wel consequenties voor de snelheid en de intensiteit, die beide laag moeten zijn. Is het een belangrijke fietsroute dan kan eventueel gekozen worden voor een fietsstraat. Hier dus geen strepen op de weg, eventueel wel kantmarkering.

    Het artikel geeft een aantal goede en minder goede voorbeelden van de toepassing van fietsstroken in de praktijk.

Relevantie

Scroll naar boven