Hoe kinderen naar de basisschool reizen, lijkt grotendeels te worden bepaald op rationele gronden. Eerst speelt de vraag of ze zelfstandig naar school mogen. Van alle leerlingen wordt gemiddeld 59% begeleid, waarbij geldt: hoe ouder het kind, hoe meer het zelfstandig naar school gaat. Inschattingen van de verkeersonveiligheid onderweg spelen daarbij een belangrijke rol. Als vervolgens de keuze van de vervoerwijze aan de orde komt, blijkt: hoe dichter kinderen bij school wonen, hoe meer er wordt gelopen, al dan niet onder begeleiding, en hoe groter de afstand, hoe groter de rol van de auto. De fiets scoort het hoogst omdat de meeste kinderen noch dichtbij, noch veraf wonen.