In het
pilotonderzoek heeft SWOV van twintig gemeenten de inrichting van fietsstraten in kaart gebracht en ongevals- en intensiteitsgegevens geanalyseerd. Deze gemeenten hadden gereageerd op de
oproep die SWOV eind 2023 deed. Daarnaast vonden er interviews plaats met verkeerskundigen van veertien deelnemende gemeenten over de inrichting van de daar aangelegde fietsstraten.
Ongevallen
Uit het onderzoek blijkt dat de ongevallendichtheid op fietsstraten hoger is dan op een gemiddelde 30 km/h-weg. Dat is niet opvallend omdat deze straten vaak hogere intensiteiten kennen voor fietsers en mogelijk ook voor auto’s. Er zijn vaker fietsers en gemotoriseerde tweewielers betrokken bij ongevallen en het aandeel ongevallen tussen twee fietsers is bijna twee keer zo groot als op een gemiddelde 30 km/h-weg.
Een analyse van de ongevalsgegevens en inrichtingskenmerken leverde op dat er op fietsstraten met een hoge kruispuntdichtheid, veel parkeervakken, brede rabatstroken en/of een winkel- en uitgaansomgeving relatief meer ongevallen plaatsvinden. Een klinkerbestrating lijkt gerelateerd aan minder ongevallen. De achterliggende redenen voor de invloed van het wegontwerp zijn op basis van de huidige gegevens nog niet helder te bepalen.
Ontwerp
In het onderzoek is 112 kilometer aan fietsstraten meegenomen, verdeeld over 1300 wegvakken. Ruim de helft van de fietsstraten is uitgevoerd als fietsstraat met rabatstroken en 87 procent van de fietsstraatlengte heeft de aanbevolen verharding van rood asfalt. Op 68 procent van de fietsstraten zijn parkeervakken aanwezig, slechts 3 procent van de fietsstraten heeft een parkeerverbod. De deelnemende gemeenten leggen fietsstraten vooral aan op locaties waar al relatief veel fietsers zijn of waar men verwacht dat de fietsstraat tot meer fietsverkeer zal leiden.
Intensiteiten
Voor slechts 17 kilometer aan fietsstraten waren er intensiteitsgegevens beschikbaar, waardoor er nog geen verband kan worden gelegd tussen ongevalscijfers en verkeersdrukte. In een vervolgonderzoek gaat SWOV deze intensiteitsgegevens verzamelen voor de fietsstraten uit het pilotonderzoek om verder inzicht te krijgen in de risico’s. Voor de aanvullende gegevensverzameling zoekt SWOV steun van gemeenten, die kunnen bijdragen aan de kosten van de dataverzameling.
Grootschalig onderzoek
Met het pilotonderzoek wilde SWOV in de eerste plaats nagaan of een grootschalige ongevallenstudie haalbaar en zinvol is. De aantallen ongevallen blijken voldoende hoog en er is voldoende variatie in kenmerken tussen fietsstraten aanwezig om uitspraken te doen over een verschil in risico. Een grootschalige ongevallenstudie kan dus toegevoegde waarde hebben, maar is wel een grote investering in tijd en geld.