Ongeveer twintig jaar geleden kwam de rotonde als kruispuntvorm in Nederland sterk in de belangstelling. Er zijn in die twintig jaar ongeveer 2000 volwaardige rotondes gebouwd. In die periode is er ook veel studie verricht naar effecten van rotondes op de verkeersafwikkeling en op de verkeers-veiligheid. De studieresultaten laten zien dat rotondes veel veiliger zijn dan gewone gelijkvloerse kruispunten en dat de verkeersafwikkeling meestal ruim voldoende is. Er is echter nog steeds discussie over de voorrangs-regeling voor fietsers op vrijliggende fietspaden langs rotondes in de bebouwde kom: zouden fietsers wel of niet voorrang moeten hebben? Dit rapport geeft zicht op het veiligheidseffect van beide voorrangsregelingen. Daarvoor is een schatting gemaakt van het aantal rotondes met vrijliggend fietspad binnen de bebouwde kom in Nederland, en van het daarop geregistreerde aantal slachtoffers bij ongevallen tussen motorvoertuigen en fietsers of brom-/snorfietsers.
Het eerdere onderzoek naar rotondes is in drie fasen te verdelen.
Ten eerste is er het onderzoek naar de effecten van de ombouw van een gewoon kruispunt tot een rotonde op de verkeersveiligheid en de verkeers-afwikkeling. In deze eerste fase stelde men een daling van 75% van het totale aantal slachtoffers vast; onder fietsers en brom- en snorfietsers was de daling iets lager: 60%.
In de tweede plaats is er onderzoek naar de verschillen in veiligheid tussen diverse fietsvoorzieningen op en langs rotondes. Op de rotondes zonder fietsvoorziening (fietsers op de rijbaan) is het aantal slachtoffers per rotonde ongeveer gelijk aan dat op de rotondes met fietsstroken. Dit geldt zowel voor het totaal aantal slachtoffers als voor het aantal slachtoffers onder fietsers, brom- en snorfietsers. De rotondes met fietspaden hebben echter een aanzienlijk lager aantal slachtoffers per rotonde dan de rotondes met stroken (zowel in totaal als onder fietsers, brom- en snorfietsers). Om die reden raadt men de toepassing van fietsstroken af.
Ten derde is er onderzoek naar de verschillen in veiligheid tussen voorrangsregelingen voor fietsers op vrijliggende fietspaden langs rotondes in de bebouwde kom. Volgens deze studies zouden er meer (letsel)ongevallen plaatsvinden wanneer fietsers op deze fietspaden voorrang hebben dan wanneer ze dit niet hebben.
Dit rapport laat zien wat er gebeurd zou zijn als de voorrangsregeling op alle rotondes met vrijliggend fietspad binnen de bebouwde kom in Nederland gelijk zou zijn geweest: fietsers óf allemaal 'in' óf allemaal 'uit de voorrang'. Bij 'alle fietsers uit de voorrang' zou het aantal ziekenhuisgewonden ten opzichte van een gewoon kruispunt zijn afgenomen met minimaal 59 en maximaal 84 ziekenhuisgewonden per jaar (-87%). Bij algemene toepassing van 'fietsers in de voorrang' zou de besparing ten opzichte van een gewoon kruispunt slechts 7 tot 11 ziekenhuisgewonden (-11%) hebben bedragen.
Het verschil tussen de algemene toepassing van een van beide voorrangs-regelingen ligt tussen de 52 en 73 ziekenhuisgewonden per jaar. Dit is het aantal slachtoffers dat 'extra' valt wanneer fietsers 'in de voorrang' zijn. Deze aantallen vormen respectievelijk 1,8 en 2,5% van het jaarlijkse totale aantal ziekenhuisgewonden onder fietsers en bromfietsers in botsing met motorvoertuigen in Nederland.
Met ongevallenstudies zoals hier zijn gebruikt, is het niet mogelijk direct te verklaren waarom fietsers 'uit de voorrang' tot minder botsingen leidt dan fietsers 'in de voorrang'. Gedragsstudies zouden meer licht op deze kwestie kunnen werpen.
De SWOV ging in 1998 akkoord met de aanbeveling ‘fietsers in de voorrang’ mits de CROW-aanbevelingen voor de vormgeving van rotondes gevolgd zouden worden. Ook de SWOV verwachtte dat rotondes met een dergelijke vormgeving daadwerkelijk veiliger zouden zijn dan rotondes die afwijken van de CROW-aanbevelingen. Helaas blijkt de praktijk lang niet altijd volgens deze aanbevelingen te zijn vormgegeven of, als dit wel het geval is, de veiligheidswinst niet aantoonbaar te zijn.