Maandenlang fietste de Utrechtse stadsgeograaf Jan van Duppen mee met fietsers die vanuit Leidsche Rijn naar de binnenstad reden. Hij vroeg ze naar hun beleving, hun gewoontes en keek met ze naar de barrières die een fietser onderweg tegenkomt. Fietsers gaan altijd voor de kortste weg, zo ontdekte hij. Maar onderweg doen ze vaak hetzelfde als een automobilist: even een boodschap halen en de kinderen van de crèche oppikken.
Van Duppen doet het onderzoek 'Urban Trajectories' als een tweejarig onderzoekstraject waarin wetenschap, kunst en ruimtelijke ontwerppraktijk elkaar ontmoeten. Een initiatief van onder andere Architectuurcentrum Aorta.
De analyse van de dagelijkse woon-werkroutes, ook vastgelegd op de website http://urbantrajectories.nl/) van Leidsche Rijners laat een aantal belangrijke aspecten zien van het fietsgedrag en de beleving van de route. Ten eerste maakt de fiets mensen flexibel. De respondenten uit het onderzoek zijn veelal jonge ouders die hun kinderen halen en brengen van school tijdens hun woon-werk route. Het gebruik van de fiets maakt het mogelijk verschillende locaties binnen relatief korte tijd aan te doen. Verder zijn fietsers erg bezig met het lekker door kunnen rijden. Elke onderbreking op de route proberen ze te vermijden.
Sprekend voorbeeld van dat laatste is de waardering voor de rustige, groene Cremerstraat boven de hoofdfietsroute. De Cremerstraat is een beschutte route door de wijk maar hij is wel hobbelig. Dat blijkt geen probleem te vormen voor de fietsers. De binnendoor route wordt meer gewaardeerd dan het rode fietspad aan de Vleutenseweg dat als hoofdfietsroute is aangemerkt. Zonder onderbrekingen van verkeerslichten kunnen doorfietsen en het rustige, groene karakter van de straat in de woonwijk worden als redenen genoemd. De bedoeling is dat het onderzoeksresultaten dit jaar vertaald worden naar praktische aanbevelingen voor planologen en stedebouwers.