Het CPB onderzocht het effect van fietsinfrastructuur op wonen, werken en woon-werkverkeer met een ruimtelijk economisch model, waarin werkelijke keuzes van Nederlanders zijn meegenomen over waar ze wonen, werken en hoe ze naar hun werk reizen. Mensen maken die keuzes in samenhang met elkaar. Het model is gebaseerd op data uit 2016 van OViN, ODiN en het CBS. Ook is de volledige Nederlandse infrastructuur meegenomen in het model. Naast de individuele keuzes van Nederlanders neemt het model ook mee hoe werkenden en bedrijven op elkaar reageren en elkaar beïnvloeden, bijvoorbeeld door de stijging van huizenprijzen in wijken waar mensen graag willen wonen.
Met dit model heeft het CPB de uitkomsten van een scenario met de huidige infrastructuur en gemiddelde fietssnelheid vergeleken met een scenario waarin er geen vrijliggende fietspaden zijn en een scenario met een hogere gemiddelde fietssnelheid.
Vrijliggende fietspaden
Naast een hoger aandeel fiets in het woon-werkverkeer heeft de aanwezigheid van vrijliggende fietspaden ook ruimtelijke effecten. Op de langere termijn leidt het tot compactere steden, door een kortere woon-werkafstand en hogere bevolkingsdichtheden. Uit de vergelijking van de scenarios blijkt dat er met vrijliggende fietspaden een 6 procent kortere woon-werkafstand is dan zonder vrijliggende fietspaden en een 5 procent hogere bevolkingsdichtheid in en rond steden. Dit komt doordat mensen dichter bij hun werk gaan wonen of dichter bij hun woning gaan werken als fietsen aantrekkelijker is. Bij gelijke reistijd geven veel mensen daarbij de voorkeur aan de fiets boven de auto.
Hoewel vrijliggende fietspaden binnen steden vaak de ruimte van een rijstrook innemen leidt dit niet tot meer opstoppingen voor het autoverkeer, omdat veel automobilisten voor de fiets kiezen.
Hogere fietssnelheid
Een hogere fietssnelheid zou op de lange termijn tot nog compactere steden en minder files kunnen leiden. Bij een 10 procent hogere fietssnelheid stijgt het aandeel fiets in het woon-werkverkeer volgens het model van het CPB met 3 procentpunt naar 28 procent. In de praktijk is die hogere snelheid bijvoorbeeld te realiseren door een toename van het aantal elektrische fietsen, de aanleg van doorfietsroutes en het geven van prioriteit aan fietsverkeer. In het onderzoek is geen rekening gehouden met effecten op de verkeersveiligheid.
Het
volledige Engelstalige onderzoek is hier te lezen. Het CPB publiceerde hiernaast een
Nederlandse samenvatting.