Het autogebruik naar school varieert in verschillende onderzoeken: van ongeveer 1 op de 6 kinderen, tot 1 op de 3 kinderen die met de auto worden gebracht. De trend is niet goed onderzocht, maar de richting lijkt: meer auto, minder fiets en lopen. Het percentage fiets in de modal split varieert in verschillende onderzoeken van 37 tot 50 procent. De fiets is daarmee nog altijd de dominante vervoerswijze naar school. Ongeveer 60 procent van de kinderen wordt begeleid naar school. Dit begeleiden gebeurt ook vaak te voet of per fiets, zeker in de gebieden met ‘zeer hoge stedelijkheid. De auto is daar namelijk niet snel. Gemiddeld gaan kinderen rond 9 jaar zelfstandig naar school. Er zijn aanwijzingen dat op scholen waar de verkeersveiligheid aandacht krijgt en waar ouders bij betrokken zijn, kinderen vaker zelfstandig naar school gaan. Voor ouders zijn de belangrijkste redenen om hun kind te begeleiden: dat het kind te jong is om zelfstandig te gaan, dat de route naar school niet verkeersveilig is en dat het gezellig is om samen te fietsen of te lopen. Ook ‘’omdat de kinderen het willen’’ wordt als reden genoemd om samen te fietsen. Verder wordt fietsen gezond en snel genoemd. Doorrijden naar het werk en het weer zijn belangrijkste redenen voor ouders om de auto te gebruiken. Een flink deel van de ouders (een derde) brengt de kinderen niet elke dag op dezelfde wijze naar school: dus soms met de auto soms te voet of op de fiets. Onderzoek uit de jaren tachtig en negentig heeft in beeld gebracht dat kinderen onvoorspelbare verkeersdeelnemers blijven. Ze hebben allerlei vaardigheden die nodig zijn in het verkeer nog niet of maar gedeeltelijk. Zaken als het goed inschatten van snelheid, anticiperen op geluid en gevaarherkenning ontwikkelen zich. Vanaf 9 jaar schatten kinderen gevaarlijke situaties beter in, maar complexe situaties blijven tot 14 jaar lastig. Hoewel deze informatie bijvoorbeeld wel te vinden is in brochures en op websites (o.a. verkeerseducatieloket van ROV Oost Nederland) is deze kennis niet paraat bij ouders, docenten, overheden en gewone weggebruikers. De vaardigheden die kinderen nodig hebben, ontwikkelen zich sneller als kinderen verkeerservaring op doen. Dat doen ze het beste door dagelijks naar school te lopen of te fietsen. Uit recent onderzoek is gebleken dat het opdoen van verkeerservaring belangrijker is dan educatie. Er zijn signalen dat de fietsvaardigheid van (sommige groepen) kinderen afneemt. Zowel uit gezondheidsoverwegingen als verkeersveiligheidsoverwegingen is er veel voor te zeggen het lopen en fietsen naar school te stimuleren. De infrastructuur, hoe de schoolomgeving en schoolroutes zijn ingericht, is voorwaarde scheppend. Als de situatie als onveilig wordt beoordeeld voor fietsers en voetgangers, zullen ouders niet hun gedrag willen veranderen. In de motieven die ouders naar voren brengen zitten aanknopingspunten voor acties gericht op gedragsverandering. Ouders geven in verschillende onderzoeken aan dat ze het gezellig vinden hun kinderen naar school te begeleiden op de fiets of lopend. Ook komt naar voren dat ‘kinderen het graag willen’. Deze positieve dingen, dit plezier van het fietsen kan meer worden benut, bijvoorbeeld in campagnes. Wat betreft het autogebruik van ouders, denken wij dat er in de gereedschapskist van het mobiliteitsmanagement tools zitten om dit autogebruik te verminderen. Argumenten als het weer, ketenmobiliteit (doorrijden naar het werk) zijn bijvoorbeeld ook bekende argumenten voor werknemers om voor de auto te kiezen. In het mobiliteitsmanagement voor bedrijven zijn manieren (campagnes, beloningsstrategieën) bedacht om werknemers toch te verleiden andere keuzes te maken. Daarnaast is het goed te werken aan het verbeteren van de fietsvaardigheid van kinderen. Fietsen is een complexe taak, als die eenmaal op de automatische piloot gaat, dan is er meer tijd voor verkeerstaken. Ook hierbij lijkt het verstandig een positieve invalshoek te kiezen en het plezier van het fietsen te benadrukken. Vertrouwen in de fietsvaardigheid van hun kind is verder voor ouders van belang om kinderen zelfstandig naar school te laten gaan.