Advies enkelvoudige fietsongevallen

  • Soort:Notities
  • Auteur:Paul Schepers
  • Uitgever:Rijkswaterstaat Dienst Verkeer en Scheepvaart
  • Datum:31-03-2009

Deze notitie beschrijft het advies voor het terugdringen van het aantal enkelvoudige fietsongevallen van Rijkswaterstaat Dienst Verkeer en Scheepvaart (RWS DVS). Het is gebaseerd op een onderzoek dat Stichting Consument en Veiligheid in opdracht
van RWS DVS heeft uitgevoerd (Ormel, Klein Wolt, Den Hertog, 2008).


 

Klik op de knop om de link te openen (opent in een nieuw venster)

downloaden
  • Kinderen en ouderen zijn aandachtgroepen in het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020 van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Voor kinderen (als fietser en als passagier) en ouderen is de kans op een enkelvoudig fietsongeval waarna het slachtoffer op een SEH (Spoed Eisende Hulp)-afdeling behandeld moet worden bovengemiddeld. Met het stijgen van de leeftijd neemt de kans op een ziekenhuisopname na een enkelvoudig fietsongeval sterk toe. Overigens is er in het algemeen geen reden om ouderen te ontraden om te fietsen. Volgens Seidell (Standhardt, 2009) worden er met fietsen gemiddeld twintig
    levensjaren gewonnen tegenover één levensjaar verloren.

    Kinderen
    Voor zowel kinderen als ouderen zijn effectieve maatregelen mogelijk. De meest effectieve maatregel gericht op kinderen is het voorkomen van spaakbeknelling bij het vervoer van kinderen als passagier. Er zijn Europese normen voor kinderzitjes, maar gelet op de cijfers is een goed kinderzitje geen garantie voor het voorkomen van spaakbeknelling. Als kinderen groeien, stijgt de kans dat een voet tussen de spaken komt. Kinderen worden dan immers achterop de fiets vervoerd en hun beentjes zijn lang genoeg om in de spaken te komen. Bovendien gaan de riempjes waarmee de voeten op de voetsteunen vastgezet kunnen worden in de loop van de tijd kapot, of kinderen willen niet meer vast zitten. Ouders denken dan dat jasbeschermers voldoende bescherming bieden maar daar trapt een kind makkelijk doorheen. Er zijn betaalbare en effectieve middelen voor spaakafscherming verkrijgbaar. Met voorlichting kan het bewustzijn van het probleem worden vergroot bij ouders en kunnen oplossingen worden gepromoot. Stichting Consument en Veiligheid is actief op dit terrein en werkt samen met andere partijen zoals de Fietsersbond en de BOVAG. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat kan overwegen om hierop aan te sluiten. Voorlichting over en het testen van kinderzitjes was reeds opgenomen als mogelijke maatregel in het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-2020. Het effect van deze maatregel ligt naar verwachting in de orde van grootte van circa 500 SEH-behandelingen en enkele tientallen ziekenhuisopnamen.
    Ouderen
    Oudere fietsers kunnen hun veiligheid verbeteren door een veilige fiets, voorzieningen aan de fiets (bijvoorbeeld antislip op de trappers, fietstassen, een achteruitkijkspiegeltje, enzovoorts) en gedrag (bijvoorbeeld niet te dichtbij trottoirbanden fietsen). Voor dergelijke aspecten is aandacht in de cursus ‘Veilig en gezond blijven fietsen’. Deze cursus maakt onderdeel uit van de Fietsschool van de Fietsersbond, in het kader waarvan ook cursussen voor andere doelgroepen worden verzorgd. De school is in 2007 kleinschalig gestart met het opleiden van fietsdocenten. Vooralsnog is het bereik beperkt, maar de Fietsschool kan verder landelijk worden uitgerold. Ook andere kanalen zoals de ouderenbonden kunnen worden benut. Het voorkomen van enkelvoudige fietsongevallen kan aan bod komen in het programma Blijf Veilig Mobiel dat in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat wordt opgezet door de Ouderenbonden. Als het bereik van de Fietsschool en de communicatie via ouderenbonden wordt vergroot kan naar verwachting een effect worden bereikt in de orde van grootte van circa 100 SEHbehandelingen en enkele tientallen ziekenhuisopnamen.
    Advies voor aandachtsgroepen
    Vanwege de grote betrokkenheid van ouderen en kinderen bij enkelvoudige fietsongevallen adviseert RWS DVS om te communiceren hoe ouderen en ouders die een kind per fiets vervoeren het risico kunnen verkleinen. Daarvoor kan DGMo de volgende activiteiten continueren of versterken:
    • Valpreventie voor oudere fietsers, ondere andere binnen de Fietsschool en via de ouderenbonden
    • Hoe vervoer ik mijn kind veilig op de fiets door advies te geven en communicatie te verzorgen over (goed) gebruik van kinderzitjes en gebruik van spaakafscherming, onder andere via Stichting Consument en Veiligheid De doorvoering van deze maatrelen kan een effect sorteren in de orde van grootte van een besparing van 500 SEH-behandelingen en 50 ziekenhuisopnamen.
    II Maatregelen gericht op riskant gedrag
    Bestuurders onder invloed zijn een aandachtgroep in het Strategisch Plan verkeersveiligheid 2008-2020 van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Wettelijk gelden voor een fietsbestuurders dezelfde regels ten aanzien van alcoholgebruik als voor automobilisten. Uit het door Consument en Veiligheid uitgevoerde vragenlijstonderzoek bleek dat in de leeftijdsgroep van 20 tot en met 54 jaar 11% van de op een SEH-afdeling behandelde slachtoffers meer dan twee glazen alcohol had genuttigd in de 6 uur voor het enkelvoudige fietsongeval. Bij ziekenhuisopnamen ligt het aandeel nog hoger. Bij fietsers boven de 55 jaar ligt het percentage slechts op 2%. Er zou handhaving en voorlichting op alcoholgebruik bij fietsers gericht kunnen worden, maar daaraan kunnen ook nadelen kleven. Als er geen ‘BOB’ beschikbaar is zal een deel van de fietsers zich mogelijk met een eigen auto verplaatsen en daarmee een gevaar voor andere verkeersdeelnemers vormen. Verder kan de handhavingscapaciteit die nodig is voor fietsbestuurders niet meer worden ingezet voor autobestuurders. Ten slotte is het de vraag of er draagvlak is voor meer handhaving op alcoholgebruik door fietsers. Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat mobiel bellen en luisteren naar muziek tijdens het fietsen het risico sterk verhogen. Afleiding door bijvoorbeeld naar iets naast de weg te kijken is wel risicoverhogend (bijvoorbeeld meer botsingen tegen paaltjes), maar voorlichting gericht op dit gedrag is niet effectief. In het kader van dit project zijn geen maatregelen gevonden die een substantieel effect sorteren en op draagvlak kunnen rekenen. Wel kunnen de oorzaken op het terrein van gedrag voor een deel worden bestreden door fietsers een vergevingsgezinde infrastructuur te bieden. Als paaltjes verwijderd worden of opvallender gemaakt worden zal iemand die is afgeleid er niet of minder snel tegenaan botsen. Als het wegverloop van een fietspad beter herkenbaar gemaakt wordt en de breedte voldoende is raken fietsers minder snel in de berm door onoplettendheid of uitwijkmanoeuvres,
    enzovoorts.
    III Maatregelen gericht op infrastructuur
    Bij ongeveer de helft van de enkelvoudige fietsongevallen speelt de infrastructuur een rol. Hoewel er nog geen effectstudies voorhanden zijn lijkt een substantieel effect mogelijk door verbetering van de infrastructuur. De maatregelen zijn niet goedkoop maar hebben naast voordelen voor de veiligheid ook vele andere voordelen. Het comfort voor fietsers neemt toe, wat het fietsgebruik kan stimuleren. Meer fietsverplaatsingen zijn goed voor de doorstroming van het gemotoriseerde verkeer, de luchtkwaliteit, de gezondheid, enzovoorts. Het wegbeheer is gedecentraliseerd. In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van effectieve maatregelen die kunnen worden opgepakt door decentrale wegbeheerders.
    Infrastructuurmaatregelen vallen grotendeels buiten de invloedssfeer van de Rijksoverheid. Er zijn verschillende redenen voor het Ministerie van Verkeer en Waterstaat om een aanpak op decentraal niveau te stimuleren:
    • Het probleem van het toenemende aantal ziekenhuisopnamen bij enkelvoudige fietsongevallen openbaart zich op nationaal niveau en blijft vooralsnog grotendeels onzichtbaar op decentraal niveau (enkelvoudige fietsongevallen worden nauwelijks geregistreerd in BRON).
    • Er zijn op nationaal niveau vooralsnog onvoldoende maatregelen voorhanden om te komen tot een daling van het aantal ziekenhuisopnamen bij enkelvoudige fietsongevallen. Zonder medewerking van de decentrale wegbeheerders komt het behalen van de doelstelling van het aantal ziekenhuisopnamen voor 2020 (12.500 ziekenhuisopnamen) in gevaar.
    • Voor zover individuele wegbeheerders kennis kunnen ontwikkelen zullen ze nauwelijks tot kennisontwikkeling en kennisdeling overgaan zolang het probleem onbekend blijft.
    Om decentrale wegbeheerders te verleiden tot een aanpak van het probleem kan de
    Rijksoverheid ervoor zorgen dat het probleem zichtbaar wordt gemaakt en dat
    kennis wordt verspreid voor de aanpak van het probleem. Er is winst te behalen
    door decentrale wegbeheerders te stimuleren om BDU-gelden aan te wenden voor
    infrastructuurmaatregelen om de kans op enkelvoudige fietsongevallen terug te
    dringen. RWS DVS adviseert de volgende maatregelen voor infrastructuur:
    • Laat de kennis over de invloed van infrastructuur op enkelvoudige fietsongevallen verder uitwerken zodat deze toegankelijk wordt voor wegbeheerders.
    • Verspreid kennis over de invloed van infrastructuur op enkelvoudige fietsongevallen, bijvoorbeeld via het Nationaal Mobiliteitsberaad en KPVV / Fietsberaad.
    • Laat gemeenten benchmarken op infrastructuurkenmerken die van belang zijn voor enkelvoudige fietsongevallen. Door met een benchmark de relatie met infrastructuurkenmerken expliciet te maken kan het probleem van enkelvoudige fietsongevallen meer zichtbaar worden gemaakt. Door kennisverspreiding krijgen gemeenten maatregelen aangereikt om het probleem aan te pakken.
    Bij ongeveer de helft van de enkelvoudige fietsongevallen speelt de infrastructuur een rol. Hoewel er nog geen effectstudies voorhanden zijn lijkt een substantieel effect mogelijk door verbetering van de infrastructuur. De maatregelen zijn niet goedkoop maar hebben naast voordelen voor de veiligheid ook vele andere voordelen. Het comfort voor fietsers neemt toe, wat het fietsgebruik kan stimuleren. Meer fietsverplaatsingen zijn goed voor de doorstroming van het gemotoriseerde verkeer, de luchtkwaliteit, de gezondheid, enzovoorts. Het wegbeheer is gedecentraliseerd. In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van effectieve maatregelen die kunnen worden opgepakt door decentrale wegbeheerders. Infrastructuurmaatregelen vallen grotendeels buiten de invloedssfeer van de Rijksoverheid. Er zijn verschillende redenen voor het Ministerie van Verkeer en Waterstaat om een aanpak op decentraal niveau te stimuleren:
    • Het probleem van het toenemende aantal ziekenhuisopnamen bij enkelvoudige fietsongevallen openbaart zich op nationaal niveau en blijft vooralsnog grotendeels onzichtbaar op decentraal niveau (enkelvoudige fietsongevallen worden nauwelijks geregistreerd in BRON). Er zijn op nationaal niveau vooralsnog onvoldoende maatregelen voorhanden om te komen tot een daling van het aantal ziekenhuisopnamen bij enkelvoudige fietsongevallen. Zonder medewerking van de decentrale wegbeheerders komt het behalen van de doelstelling van het aantal ziekenhuisopnamen voor 2020 (12.500 ziekenhuisopnamen) in gevaar.
    • Voor zover individuele wegbeheerders kennis kunnen ontwikkelen zullen ze nauwelijks tot kennisontwikkeling en kennisdeling overgaan zolang het probleem onbekend blijft. Om decentrale wegbeheerders te verleiden tot een aanpak van het probleem kan de Rijksoverheid ervoor zorgen dat het probleem zichtbaar wordt gemaakt en dat kennis wordt verspreid voor de aanpak van het probleem. Er is winst te behalen door decentrale wegbeheerders te stimuleren om BDU-gelden aan te wenden voor infrastructuurmaatregelen om de kans op enkelvoudige fietsongevallen terug te dringen. RWS DVS adviseert de volgende maatregelen voor infrastructuur:
    • Laat de kennis over de invloed van infrastructuur op enkelvoudige fietsongevallen verder uitwerken zodat deze toegankelijk wordt voor wegbeheerders.
    • Verspreid kennis over de invloed van infrastructuur op enkelvoudige fietsongevallen, bijvoorbeeld via het Nationaal Mobiliteitsberaad en KPVV / Fietsberaad.
    • Laat gemeenten benchmarken op infrastructuurkenmerken die van belang zijn voor enkelvoudige fietsongevallen
    Door met een benchmark de relatie met infrastructuurkenmerken expliciet te maken kan het probleem van enkelvoudige fietsongevallen meer zichtbaar worden gemaakt. Door kennisverspreiding krijgen gemeenten maatregelen aangereikt om het probleem aan te pakken.
    Met een combinatie van intensieve kennisverspreiding en benchmarking zoals hierboven voorgesteld kan een besparing worden bereikt in de orde van grootte van circa 4000 SEH-behandelingen en 500 ziekenhuisopnamen. Om zeker te zijn van dit effect zou ook de studie naar de opvallendheid van paaltjes en de herkenbaarheid van het wegverloop uitgevoerd moeten worden.
    IV Nader onderzoek RWS DVS adviseert het volgende vervolgonderzoek:
    • Voer op korte termijn een studie uit naar maatregelen om de opvallendheid van paaltjes en de herkenbaarheid van het wegverloop voor fietsers te verbeteren.
    Op basis van dit onderzoek blijkt dat deze aspecten van belang zijn voor ouderen (de visuele functie verslechtert met de leeftijd) en visueel gehandicapten. Er zijn methoden voorhanden om tot concrete aanbevelingen voor wegbeheerders te komen. Recent vroeg de heer Atsma van het CDA (Atsma, 2008) aandacht voor de toegankelijkheid van fietspaden voor fietsers met een visuele beperking, mede vanwege het hoge aantal enkelvoudige fietsongevallen. Een onderzoek naar de opvallendheid van paaltjes en de herkenbaarheid van het wegverloop voor fietsers sluit hierbij aan.
    Uiteraard zijn er meer thema’s te noemen waarop nader onderzoek zinvol is, bijvoorbeeld de grip van fietsbanden (uitglijden komt veel voor), de stroefheid van materialen die worden gebruikt in permanente en tijdelijke wegdekken waar fietsers rijden en maatregelen om de stroefheid te verbeteren, de invloed van de breedte van fietsvoorzieningen op het gedrag en de veiligheid van fietsers, veilige fietsen voor ouderen, enzovoorts. De bovenstaande aanbeveling voor nader onderzoek is geselecteerd vanuit de verwachting dat deze kan leiden tot effectieve maatregelen waarvan alle fietsers maar in het bijzonder oudere fietsers profiteren. Ouderen zijn benoemd als belangrijke aandachtsgroep in het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008-20020.

     

Relevantie

Terug naar 'Kennisbank'
Submenu openen

Advies enkelvoudige fietsongevallen

Scroll naar boven