Naast de mogelijkheid om gratis gebruik te maken van de stallingen, onderzoekt de gemeente momenteel mogelijkheden om ook de stallingcapaciteit fors uit te breiden. Gelet hierop trekt het college het stallingverbod nu in en kiest voor een meer preventieve aanpak. De in dit verband geplaatste verbodsborden worden binnenkort uit de binnenstad verwijderd. Daar waar op specifieke plaatsen toch sprake is van ernstige overlast van fout gestalde fietsen wordt bekeken of handhavend kan worden opgetreden op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening Breda 2004. Dat geldt ook voor het verwijderen van fietswrakken.

Op 11 juni 2007 besloot het college van burgemeester en wethouders een aantal straten in de binnenstad aan te wijzen als een gebied waar geen (brom)fietsen gestald mogen worden buiten de daartoe aangewezen plaatsen (fietsklemmen).
Aanleiding voor het instellen van dit verbod was de ernstige overlast die hulpdiensten ondervonden van de vele foutief gestalde fietsen. Tegen dit besluit stelde de Fietsersbond beroep in bij de bestuursrechter. Deze oordeelde dat de bond deels gelijk had, omdat de gemeente onvoldoende had onderzocht of er genoeg stallingplaatsen zijn om alle foutief gestalde fietsen te herbergen. Naar aanleiding hiervan heeft de gemeente eind vorig jaar tellingen laten uitvoeren. Daaruit blijkt dat de capaciteit weliswaar op de meeste dagen toereikend is, maar niet op zaterdagmiddag en –avond en soms ook niet op vrijdagochtend. Ook blijkt de hoeveelheid fout gestalde fietsen zodanig groot, dat een effectieve handhaving van het ingestelde verbod veel capaciteit kost.