Deelfiets geen alternatief voor de auto

  • Soort:Nieuws Fietsberaad
  • Datum:17-12-2020
De deelfiets is een alternatief voor het gebruik van het regionale openbaar vervoer (bus, tram, metro), lopen of fietsen (met een ander soort fiets). De deelfiets (op zichzelf) vormt nauwelijks een alternatief voor de auto of de trein in de verplaatsing van deur tot deur.

Dat blijkt onder andere uit studies in Amsterdam, Den Haag en Delft, die in het KiM-rapport Mobility-as-a-Service: kansen en verwachtingen zijn terug te vinden.

Zo concurreert de FlickBike in Amsterdam vooral met het openbaar vervoer. 69% van de respondenten zou eerder, toen de FlickBike nog niet bestond, bus, tram of metro hebben gebruikt. Het regionale openbaar vervoer wordt op de voet gevolgd door de alternatieven lopen (51%) en het gebruik van een andere fiets (28% eigen fiets, 16% ov-fiets). De FlickBike concurreert nauwelijks  met de eigen auto (4%) of de trein (4%).

Ook de gebruikers van de HTM-fiets in Den Haag zien deze vooral als substituut voor de tram en de bus. 46% van deze deelfietsgebruikers zou bij afwezigheid van de fiets met de bus of de tram hebben gereisd. Andere populaire alternatieven zijn lopen, niet reizen of een andere fiets. De Haagse deelfiets is nauwelijks een substituut voor de auto of de trein. Het aandeel mensen dat de auto of trein zou gebruiken in plaats van de fiets, blijft steken op respectievelijk 4% en 2%.

MoBike, het free-floating fietsdeelsysteem dat in Delft werd gebruikt, werd bij deur-tot-deurverplaatsingen (unimodaal) gebruikt voor de pendel en als onderdeel van een ketenverplaatsing, waarschijnlijk als voor- of na- transport bij de trein. Voor alle unimodale verplaatsingen geldt dat de gebruikers voorheen een eigen fiets gebruikten (2/3) of liepen (1/3). Bij de multimodale pendelstromen is de deelfiets vooral een substitutie voor lopen en bus/tram/metro.

Ook enkele oudere studies die de Fietsersbond verrichtte naar de ov-fiets, laten zien dat reizigers deze  vooral gebruiken in plaats van bus, tram of metro. In de jaren 2007, 2009 en 2011 zegt 46-48% van de gebruikers van de ov-fiets voorheen het regionale openbaar vervoer te hebben gebruikt en 16-18% van  deze gebruikers liep voorheen. Ruwweg 10% van de ov-fietsgebruikers hanteerde voorheen een andere fiets (eigen fiets, huurfiets, vouwfiets) voor de verplaatsing. Er worden door de ov-fiets ook ritten  onttrokken van de auto (+/-10%). Dat is deels als onderdeel van de multimodale keten (natransport) en  deels als volledige verplaatsing van deur-tot-deur. Recenter onderzoek bevestigt dat de ov-fiets vooral wordt gebruikt in plaats van bus, tram of metro bij het (voor- of) natransport  van de treinreis. Ook blijkt dat de ov-fiets leidt tot minimale veranderingen in het algehele verplaatsingsgedrag.

De deelfiets komt vaak terug in bespiegelingen over de mogelijkheden van MaaS. In het KiM-rapport worden de hooggespannen verwachtingen van MaaS behoorlijk getemperd als het gaat om de dominantie van de auto. De verplaatsingen die reizigers met een MaaS-app regelen hebben relatief vaak incidentele zakelijke en sociaal-recreatieve reismotieven. Het gebruik van MaaS leidt lang niet altijd tot het gebruik van een andere vervoerwijze, aldus KiM. De potentiële meest kansrijke MaaS-gebruikers hebben minder vaak een auto ter beschikking dan anderen en kiezen nu veel al voor het openbaar vervoer of een deelmodaliteit. Bovendien zal MaaS vooral gebruikt gaan worden in de (hoog) stedelijke omgeving. Juist daar is de rol van de auto in het verplaatsingsgedrag, relatief bezien, bescheiden.

Relevantie

Terug naar 'Kennisbank'
Submenu openen

Deelfiets geen alternatief voor de auto

Scroll naar boven