Om daar achter de komen is CROW-Fietsberaad samen met Rijkswaterstaat WVL een onderzoek gestart. Als eerste stap is geïnventariseerd wat je nu al aan fietsstraten aantreft in ons land. Adviesbureau Goudappel Coffeng bracht 29 fietsstraten in kaart en dat onderzoek geeft al een indicatie van welke inrichting goed werkt, zo blijkt uit de ‘Discussienota fietsstraten binnen de bebouwde kom’ die is uitgebracht.
Eerste constatering is dat de hoeveelheid fietser en het aantal auto’s, en de onderlinge verhouding daartussen, in belangrijke mate bepalen of een fietsstraat in de praktijk werkt zoals bedoeld. Teveel auto’s is niet goed voor de fietser, te weinig fietser maakt een fietsstraat ongeloofwaardig.
Eerdere publicaties van CROW gingen er van uit dat het aantal dagelijkse fietsers twee keer zo hoog moet zijn als het aantal motorvoertuigen om een fietsstraat te kunnen toepassen. En als bovengrens voor het autoverkeer wordt vaak 2.500 mvt per etmaal genoemd. Maar precies weten doen we het niet. Wel blijkt uit de ervaringen met de 29 onderzochte fietsstraten dat gebruikers tot 2000-2500 mtv/etmaal positief reageren, daarboven zijn er meer kritische geluiden te horen.
Daarnaast speelt ook de breedte een rol. Die moet zo goed mogelijk worden afgestemd op het gebruik. Dat wil zeggen de aantallen auto’s en fietsers en dus ook het aantal inhaalbewegingen dat daar uit voorkomt. Want hoewel men er in de beginjaren van de fietsstraat vanuit ging dat auto’s achter fietsers moeten rijden, blijkt dat in de praktijk alleen maar tot irritatie te leiden. Automobilisten moeten fietsers kunnen inhalen, mits dit met een gematigde snelheid en met voldoende passeerafstand gebeurt.
Het onderzoek heeft geleid tot enkele - voorlopig - aanbevolen rijbaanbreedtes voor een aantal situaties. In principe kun je twee basisprofielen voor fietsstraten onderscheiden. Een smalle fietsstraat met een rijbaanbreedte van 3,8 tot 4,7 m en een brede fietsstraat met een rijbaanbreedte van 5,4 tot 7,2 meter met twee rijlopers. Breedtes tussen 4,7 m en 5,4 m met twee rijlopers moet men vermijden, omdat dit uitnodigt tot gevaarlijke inhaalbewegingen.
Bij de brede variant ontstaat een middenstrook. Die moet aan een aantal eisen voldoen. Niet te breed en niet te smal, ergens tussen 0,7 en 1,5 meter lijkt een praktisch maat. En overrijdbaar, niet alleen voor auto’s maar ook voor – snelle- fietsers zonder al te veel belemmeringen.
De discussienota geeft een eerste aanzet om te komen tot goed onderbouwde inrichtingseisen. CROW-Fietsberaad en Rijkswaterstaat WVL nodigen wegbeheerders uit om aan te haken bij het lopende onderzoek en te reageren op de discussiepunten en aanbevelingen uit de notitie. Dat kan onder andere op verschillende regionale bijeenkomsten die de komende maanden worden georganiseerd. Maar ook al op het komende Nationaal Verkeersveiligheidscongres op 3 november, waar een sessie aan de fietsstraat is gewijd.
Een eerste vervolgonderzoek is al gepland. Een modelstudie en cameraobservaties moeten meer inzicht geven in de invloed van auto- en fietsintensiteiten op het functioneren van een fietsstraat.
CROW-Fietsberaad verneemt graag uw mening over de discussienotitie. Klik hier voor een korte enquête.