In het rapport 'Openbaar vervoer, ruimtelijke structuur en flankerend beleid: de effecten van beleidsstrategieën', rekent het Bureau voor de Leefomgeving voor wat de effecten zijn van verbetering van het openbaar-vervoeraanbod in de Randstad, al dan niet in combinatie met een aangepast ruimtelijk beleid. En zet daar vervolgens het effect van flankerende maatregelen als parkeertarieven, kilometerheffing en aanpassing van de prijs van een ov-kaartje naast. Verbetering van het ov heeft maar een gering effect op de files cq. het autogebruik. Weliswaar wordt er meer met het ov gereisd maar daarbij gaat het voor een belangrijk deel (70%) om extra mobiliteit. Rond de 15% van het extra openbaar-vervoergebruik is vervanging van autogebruik. De andere 15% was langzaam verkeer of autopassagier. Het fietsgebruik neemt met 1,1% af.
Concentratie van wonen en werken reduceert het autogebruik ook maar beperkt. De fiets kan daar wel meer van profiteren, het fietsgebruik zou met 4 tot 6,5% kunnen toenemen. Hogere parkeertarieven zetten nog meer zoden aan de dijk. Het autoverkeer binnen de bebouwde kom neemt met 6% af. Het langzaam verkeer en openbaar-vervoergebruik nemen toe, met respectievelijk 9% en 6%. Invoering van de kilometerheffing zou het fietsgebruik met nog eens 9,9% kunnen opstuwen.
Overigens benadrukt het rapport het belang van de fiets als vervoerwijze in het voortransport. Het voor- en natransport is met bijna de helft van de totale ervaren reistijd belangrijker dan de rijtijd in het openbaar vervoer zelf, aldus het Planbureau.