Wie ik ben en waar ik ga

  • Soort:Beleidsdocumenten
  • Auteur:Raad voor Verkeer en Waterstaat
  • Uitgever:Raad voor Verkeer en Waterstaat
  • Datum:05-05-2010

De Raad constateert dat bij ongewijzigd beleid de populariteit van de auto onverminderd hoog zal blijven en de populariteit van het openbaar vervoer en de fiets onder druk komen te staan. Dat heeft gevolgen voor de bereikbaarheid van stedelijke gebieden én van het platteland. Het zal het tegenovergestelde brengen van wat een duurzaam mobiliteitsbeleid nastreeft.
De fiets moet nadrukkelijk meer aandacht krijgen.


 

Klik op de knop om de link te openen (opent in een nieuw venster)

downloaden
  • Uit de analyse van de demografische ontwikkelingen en leefstijlen is af te leiden dat in de toekomst de populariteit van de auto zal stijgen, terwijl de populariteit van het openbaar vervoer en de fiets dreigt af te nemen. Mobiliteitspatronen zijn evenwel niet onveranderbaar. Door zo goed mogelijk aan te sluiten bij de wensen, beweegredenen en belevingswaarden van de mobiele mens en de juiste prikkels op het juiste moment te geven kunnen mensen worden bewogen om hun mobiliteitspatronen aan te passen. Ouderen, allochtonen, fietsers en jongeren zijn doelgroepen die extra aandacht verdienen.

    Dat stelt de Raad voor Verkeer en Waterstaat in zijn advies over de effecten van veranderingen in demografie en leefstijlen op mobiliteit ´Wie ik ben en waar ik ga´. Het rapport stelt dat in de toekomst de auto in populariteit zal stijgen, terwijl de populariteit van het openbaar vervoer en de fiets dreigt te dalen. De toekomstige ouderen zullen meer van de auto gebruik maken dan de ouderen van nu en dat ook langer blijven doen. De populariteit van het openbaar vervoer neemt bij deze groep af. In de regio’s waar krimp optreedt, komt als gevolg van afnemende dichtheid het gebruik van het openbaar vervoer onder druk te staan en zal het autoverkeer nog meer terrein winnen.
    In groeiende regio’s zal als gevolg van een toename van de mobiliteit tussen stadcentra en randgemeenten de druk op wegen en openbaar vervoervoorzieningen nog verder toenemen. Allochtonen die nu relatief nog veel gebruik maken van het openbaar vervoer zullen, als hun welvaartsniveau toeneemt, overstappen naar de auto. Verwacht wordt verder dat het fietsgebruik door allochtonen op zal schuiven naar het niveau van autochtonen, maar hierbij wel zal achterblijven.
    De huidige jongeren, de zogenoemde nieuwe generatie, stellen hoge eisen aan informatie en aan de belevingswaarde. Het huidige openbaar vervoer lijkt slecht aan te sluiten bij hun wensen, aldus de Raad. Kijken we naar leefstijlen, dan zien we vooral een toename van sociale groepen die sterk kenmerken als status, gemak, snelheid, flexibiliteit, onafhankelijkheid waarderen. Deze kenmerken worden voornamelijk aan de auto toegedicht. De groeiende populariteit van de auto en de afnemende populariteit van het openbaar vervoer en de fiets bij de geschetste autonome ontwikkeling kunnen consequenties hebben voor de bereikbaarheid met name van stedelijke gebieden, de aantasting van landschappelijke waarden door aanleg van nog meer infrastructuur, de mate van CO2-reductie, de bereikbaarheid van het platteland per openbaar vervoer, de kosten van mobiliteit om er een paar te noemen. Deze trends lijken het tegenovergestelde te bewerkstelligen van wat in het kader van de duurzaamheid wordt nagestreefd. Volgens de Raad dus alle reden om met beleid in te spelen op deze trends.

    De Raad doet hiertoe een aantal aanbevelingen:

    Stem de vervoerwijzen nadrukkelijker af op wensen en behoeften van ouderen
    Voor de groep ouderen geldt dat zelfstandigheid, veiligheid (sociaal en in het verkeer) en gemakkelijke toegankelijkheid (fysiek en qua complexiteit) belangrijke beweegredenen zijn om voor de ene of andere vervoerwijze te kiezen. De Raad is van mening dat hier een belangrijke opgave ligt voor het openbaar vervoer om het materieel ook voor ouderen toegankelijk te laten zijn en in de dienstregeling rekening te houden met op- en overstaptijden die ook voor ouderen haalbaar zijn.
    Tegelijkertijd dient voorkomen te worden dat het imago van het openbaar vervoer zich versterkt in de richting van ‘vervoer dat alleen voor ouderen is bedoeld’. Op de weg kan de positie van ouderen worden versterkt door educatie en voorlichting zowel aan ouderen als andere verkeersdeelnemers, technologische ondersteuning in het voertuig en door het creëren van een overzichtelijke, zelfverklarende verkeersomgeving inclusief bebording.

    Anticipeer in het regionaal verkeers- en vervoerbeleid op krimp
    In krimpende regio’s moet rekening worden gehouden met een afnemend draagvlak voor een fijnmazig openbaar vervoernetwerk en met minder middelen voor investeringen. Vérgaande regionale samenwerking is nodig om centrumfuncties te behouden of te versterken en daarmee een basis te leggen voor een levensvatbaar vervoersysteem. Hier zal de focus meer gericht moeten worden op maatwerk zoals vraaggericht, oproepbaar openbaar vervoer, maar ook maatwerk bij het inzetten van ICT-toepassingen.

    Ga in groeiende regio’s met robuuste netwerken en een ondernemend openbaar vervoer de druk op wegen en openbaar vervoer te lijf.
    Blijft daarbij wel alert op overinvesteringen met het oog op afvlakking van de groei op lange termijn. In groeiende regio’s moet voor de middellange termijn rekening worden gehouden met een toenemende druk op de wegen en het openbaar vervoer. Op de lange termijn (na 2040) zal de groei ook in deze regio’s omslaan naar een krimp van de bevolking met als gevolg een daling van de congestie op het wegennet.

    Stimuleer het gebruik van de fiets onder allochtonen
    In mobiliteitsbehoefte en -gedrag is er betrekkelijk weinig verschil tussen allochtone en autochtone groepen. Allochtonen reizen nu nog veel samen, maar de kans bestaat dat dit minder wordt naarmate de sociaaleconomische positie van allochtonen sterker wordt en het autobezit en -gebruik toenemen. Het openbaar vervoergebruik dat nu nog vrij hoog is bij deze groep, zal dan waarschijnlijk minder worden. Maatregelen om aan de wensen en behoeften van (jonge) allochtonen tegemoet te komen, zijn niet anders dan bij andere bevolkingsgroepen. Een uitzondering vormt de houding van allochtonen ten aanzien van de fiets. De Raad beveelt aan om allochtone bevolkingsgroepen meer met de fiets in aanraking te brengen. Dat vraagt aandacht voor verkeersveiligheid en het stimuleren van voorbeeldgedrag.

    Sluit bij de ontwikkeling van de vervoerwijzen aan op de wensen en behoeften van de nieuwe generatie en zorg voor imagoverbetering
    Jongeren communiceren op een andere wijze dan hun ouders. Dank zij de digitale media staan ze in verbinding met vrijwel iedereen. Ze ontlenen evenals hun ouders status aan materiële zaken en sociale positie, maar de invulling is anders. Status wordt bijvoorbeeld ontleend aan het aantal vrienden op hyves. Gemak, snelheid en flexibiliteit worden steeds belangrijker. De nieuwe generatie is zelfstandig, hecht eraan zijn tijd zoveel mogelijk op een prettige en nuttige manier te besteden en heeft het niet voorzien op gezag en autoriteit. Willen openbaar vervoer en fiets bij deze groep terrein winnen, dan zullen deze vervoerwijzen zich zo moeten ontwikkelen dat aan die behoeften wordt voldaan en dat het imago van deze vervoerwijzen navenant verbetert. Daarbij dient met name te worden geïnvesteerd in (onderlinge) communicatie, gemak en een eigen identiteit.

    De Raad doet verder een aantal aanbevelingen ten aanzien van leefstijlen. Zo moeten er voldoende keuzemogelijkheden voor mobiliteit komen. Van overheden, bedrijven en dienstverleners vraagt dat: het bieden van keuzevrijheid in plaats van vaste arrangementen in combinatie met financiële beloning van (collectief) gewenste keuzes. Zo dienen overheden diverse modaliteiten te faciliteren, waarbij de (vanuit collectief oogpunt) meest gewenste alternatieven het meest aantrekkelijk worden gemaakt. Verder acht de Raad het gewenst dat alles wordt gedaan om een efficiënt gebruik van de schone auto te bevorderen door statusverhoging van de schone en zuinige auto te stimuleren. En de auto te benaderen als schakel in de keten van verplaatsingen en vlotte overstappen op andere vervoerwijzen te faciliteren zoals P&R-voorzieningen en transferia aan de rand van de stad.
    Ten aanzien van het openbaar vervoer constateert de Raad dat bij de Nederlandse Spoorwegen (NS) een indeling van de potentiële reizigers naar mobiliteitstijlen al enige jaren onderdeel van de marketingstrategie is. Deze strategie begint naar het lijkt zijn vruchten af te werpen. In het regionale openbaar vervoer is een marketingstrategie geen vanzelfsprekend onderdeel van de bedrijfsvoering. Dat heeft alles te maken met de wijze van aanbesteding in het regionaal openbaar vervoer. In het advies ‘Ondernemend regionaal openbaar vervoer voor meer reizigers’ doet de Raad een aantal aanbevelingen om daar verandering in te brengen.

    De Raad vindt verder dat het gebruik van de fiets gezien de voordelen voor milieu en leefbaarheid moet worden gekoesterd en gestimuleerd. Dat kan door:
    - Statusverhoging van de fiets te stimuleren;
    - Allochtone bevolkingsgroepen meer in aanraking te brengen met de fiets en de gezondheidsaspecten van fietsen te blijven benadrukken;
    - Een fietsambassadeur te benoemen die kan worden ingezet om het fietsgebruik bij jong en oud te promoten;
    - Meer financiële middelen beschikbaar te stellen voor de aanleg van veilige routes en stallingsvoorzieningen zowel in de stad als op het platteland en voor gerichte, bij leefstijlen aansluitende promotieacties.

    Verder moet het (keuze)gemak voor de reiziger verbeteren. De mobiliteitsystemen kunnen een kwaliteitsprong maken door de digitale mogelijkheden (navigatiesystemen, beeld en visuele informatie) optimaal te benutten. En met behulp van eParticipatie is de betrokkenheid van de burgers bij het vinden van oplossingen te vergroten, aldus de Raad.

Relevantie

Scroll naar boven