Fietsberaadpublicatie 19: Samen werken aan een veilige fietsomgeving

  • Soort:Aanbevelingen & Richtlijnen
  • Auteur:Otto van Boggelen (CROW-Fietsberaad), Paul Schepers (IenM), Peter Kroeze en Maja van der Voet (Ligtermoet en Partners)
  • Uitgever:CROW-Fietsberaad
  • Datum:10-05-2011
De vormgeving van wegen, fietspaden en andere infrastructuur kan een bijdrage leveren aan het voorkomen van fietsongevallen. Deze publicatie biedt wegbeheerders inzicht in de omvang van het probleem van de fietsongevallen en geeft een aantal oplossingsrichtingen. In de publicatie zijn Fietsberaadpublicaties 19a en 19b gebundeld.

 

Klik op de knop om de link te openen (opent in een nieuw venster)

downloaden
  • Samenvatting: Grip op enkelvoudige fietsongevallen (publicatie 19a)

    Uit de ziekenhuisregistratie blijkt dat 60 procent van alle ernstig verkeersgewonden onder fietsers slachtoffer is van een enkelvoudig fietsongeval. En jaarlijks worden veel fietsers na enkelvoudige fietsongevallen behandeld op de Spoedeisende Hulp. Kinderen en ouderen zijn vaker betrokken bij enkelvoudige fietsongevallen. Vooral ouderen lopen daarbij vaak ernstig letsel op. De helft van de enkelvoudige fietsongevallen heeft één of meer aan infrastructuur gerelateerde factoren als (mede)oorzaak.

    Fiets-fietsongevallen zijn ongevallen waarbij twee (of meer) fietsers met elkaar in botsing komen. Ongeveer 13 procent van alle ernstig gewonde fietsers is het slachtoffer van dit type ongeval. Bij de fiets-fietsongevallen speelt de infrastructuur ook een rol.

    Maatregelen
    Maatregelen richten zich bij voorkeur op het wegnemen van de directe oorzaak. Daarnaast kunnen maatregelen helpen de voorspelbaarheid of waarneembaarheid van het gevaar te verbeteren, zodat fietsers eerder en beter kunnen reageren op gevaarlijke situaties. Verder kan men streven naar het verminderen van de taakbelasting van fietsers door complexe verkeerssituaties te vereenvoudigen of door fietsers voldoende ruimte te geven. Per type enkelvoudig ongeval kunnen de volgende maatregelen worden genomen:

    • Uitglijden: fietsers glijden uit door wintergladheid en gladde materialen in het wegdek. Goedemaatregelen hiertegen zijn strooien, ruimen en borstelen bij sneeuw en ijzel, vooral op de hoofdfietsroutes. Daarnaast zijn fietsers gebaat bij goede informatie en eventueel waarschuwingsborden. Ook de rest van het jaar is het zaak bladeren en dergelijke van de hoofdfietsroutes te vegen en na werkzaamheden dient men zand en split op te ruimen. Putdeksels en markeringen kunnen eveneens aanleiding zijn voor valpartijen, vooral in bochten als het wegdek nat is. Stelconplaten zijn sterk af te raden waar fietsers rijden. Niet alleen zijn de randen glad, ook verzakken ze meestal waardoor hoogteverschillen ontstaan. Kruisingen met tramrails zijn zoveel mogelijk te vermijden. Kan dat niet, dan zoveel mogelijk haaks laten kruisen.
    • Uit balans door hobbels en kuilen: fietsers raken uit koers en/of uit balans door hobbels en kuilen in de verharding. Dit probleem is te voorkomen door gesloten verharding toe te passen. En aantasting door boomwortels is te verminderen door wegdek en beplanting op elkaar af te stemmen en door de keuze van het type fundering.
    • Van de weg afraken en botsen tegen trottoirbanden of ten val komen in de berm: Trottoirbanden zijn niet altijd noodzakelijk. Bij (te) smalle fietspaden kan men ze beter weglaten. In sommige situaties zijn lage, schuine banden een alternatief. Op locaties met een verhoogd risico kan men trottoirbanden beter laten opvallen door een rij witte klinkers of gebruik van verschillende verhardingssoorten aan weerszijden. Vooral buiten de bebouwde kom spelen bermongevallen een rol. Daarom zijn kantstrepen noodzakelijk op utilitaire fietspaden. Het is ook belangrijk om bermen goed te laten aansluiten op de verharding zonder hoogteverschil en obstakels in de bermen te vermijden. Dat biedt fietsers die uit de koers raken de mogelijkheid te corrigeren.
    • Botsingen met paaltjes of wegversmallingen: Paaltjes en wegversmallingen leiden vaak tot enkelvoudige fietsongevallen, vooral bij oudere fietsers. Veel van deze botsingen zijn te voorkomen door paaltjes alleen toe te passen waar ze strikt noodzakelijk zijn. Voor het remmen van het gemotoriseerde verkeer kunnen oplossingen zonder obstakels gekozen worden, bijvoorbeeld een drempel in plaats van een wegversmalling. Uitneembare of eventueel flexibele paaltjes zijn te prefereren boven neerklapbare paaltjes. Verder is de voorspelbaarheid en waarneembaarheid van belang. Behalve de uitvoering is toepassing van een inleidende ribbelmarkering noodzaak.

    De kans op fiets-fietsongevallen wordt verkleind als fietsers voldoende ruimte hebben om elkaar te passeren en in te halen. Daarom is het belangrijk dat de breedte van fietspaden is afgestemd op het gebruik. Voor eenrichtingsfietspaden geldt een aanbeveling van 2,00 meter als minimum en 4,00 meter bij zeer hoge fietsintensiteiten. Voor tweerichtingsfietspaden is 2,50 meter het minimum en bij hogere fietsintensiteiten 3,50 à 4,00 meter.

    Plan van Aanpak voor Decentrale Overheden
    Bovenstaande maatregelen kunnen bijdragen aan fietsveiligheid. Dit vraagt om een samenhangende aanpak die nu vaak ontbreekt, omdat bestuurders en beleidsmakers bij decentrale overheden vaak onbekend zijn met enkelvoudige fietsongevallen. Dat komt onder andere doordat deze ongevallen niet worden geregistreerd door de politie. Voor een effectieve aanpak is een eenmalige actie niet toereikend. Er zijn verschillende disciplines nodig zoals verkeer, stedenbouw, civiele techniek, onderhoud en beheer. Daarnaast is een goede samenhang tussen de onderdelen van de aanpak van belang. Daarom heeft het Fietsberaad de ambitie om in 2011 samen met een aantal gemeenten bouwstenen verder uit te werken in de praktijk.

    De volgende bouwstenen kunnen onderdeel uitmaken van een Plan van Aanpak:

    • Maak het probleem tastbaar voor de beslissers en beleidsmakers.
    • Optimaliseer de aanpak van het onderhoud en het beheer.
    • Start de discussie met ontwerpers.
    • Verbeter de meldpunten voor gevaarlijke situaties.
    • Verzamel gegevens over eenzijdige ongevallen.
    • Onderneem gerichte acties om specifieke problemen aan te pakken.
    • Evalueer de maatregelen en communiceer de resultaten.
     

    Samenvatting: Grip op fietsongevallen met motorvoertuigen (publicatie 19b)

    Nieuwe aangrijpingspunten om fietsongevallen met gemotoriseerd verkeer te voorkomen zijn het ontvlechten van de stromen fiets- en gemotoriseerd verkeer, maatregelen op kruispuntniveau en op voorrangskruispunten binnen de bebouwde kom. Vanwege de ernstige afloop is er speciale aandacht voor de inrichting van kruispunten in relatie tot dodehoekongevallen.

    Ontvlechten
    Minder ontmoetingen tussen fietsers en andere verkeersdeelnemers verkleinen de kans op een ongeval. Door enerzijds het autoverkeer te bundelen op een grofmazig hoofdwegennet en anderzijds grote verblijfsgebieden te realiseren, reduceert men die ontmoetingskans. Daarnaast zorgt een fijnmazig fietsnetwerk voor reistijden die concurreren met de auto. Verder kunnen door de aanpak van ontbrekende schakels nieuwe logische en ontvlochten routes ontstaan. Als die minder langs drukke autowegen lopen, worden fietsers minder blootgesteld aan uitstoot en geluidhinder. De aantrekkingskracht en veiligheid van fietsroutes in verblijfsgebieden kunnen worden vergroot door een comfortabele verharding en het voorkomen van hinder van rijdende en stilstaande auto’s. Daarbij worden steeds vaker fietsstraten toegepast. Om wachttijden bij het kruisen van verkeersaders te voorkomen zijn brede middengeleiders een oplossing. Afhankelijk van de intensiteiten en beschikbare ruimte zijn ongelijkvloerse oplossingen, rotondes en verkeerslichten een optie om te ontvlechten.

    Ongevallen met fietsers die op en langs een voorrangsweg fietsen
    Uit veiligheidsoverwegingen gaat de voorkeur uit naar vrijliggende fietspaden op 2,00 tot 5,00 meter van de rijbaan. Aanbevolen wordt verder om in zijstraten een drempel of uitritconstructie toe te passen, aangezien dit leidt tot een lager risico voor fietsers.

    Tweerichtingsfietspaden zijn onveiliger dan eenrichtingspaden. Dit vraagt om grote terughoudendheid bij de toepassing van dit soort paden. Kiest men voor een tweerichtingspad, dan is het van belang om de oversteekvoorzieningen bij zijwegen zo veilig mogelijk in te richten, onder meer met snelheidsremmers, het wegnemen van zichtbelemmeringen en toepassing van de juiste bebording en markering.

    Fietsers die een voorrangsweg oversteken

    Concentratie van autoverkeer op een beperkt aantal verkeersaders is gunstig voor de veiligheid van overstekende fietsers. Ook concentratie van overstekende fietsers is gunstig. Dit geeft tevens de mogelijkheid gerichte maatregelen te nemen met een hoge kosteneffectiviteit. De aanleg van snelheidsremmende voorzieningen op of voor een kruising werkt voor de veiligheid van overstekende fietsers positief. Op wegen met meer dan twee rijstroken zijn middengeleiders essentieel voor de veiligheid van overstekende fietsers.

    Dodehoekongevallen
    Een groep ongevallen die in omvang relatief beperkt is, maar waarvan de afloop zeer ernstig is zijn dodehoekongevallen met fietsers. Daarbij vallen jaarlijks ongeveer 10 doden en belanden circa 25 fietsers in het ziekenhuis.

    Op kruispunten met verkeerslichten gebeuren relatief veel dodehoekongevallen. Van maatregelen op dit type kruispunt is dan ook relatief veel effect te verwachten. Daarbij kan men denken aan het conflictvrij regelen van auto- en fietsstromen. Of aan een voorstart en een terugliggende stopstreep ten gunste van de fietsers. Verder is een

    ruime afstand (5,0 meter) tussen rijbaan en fietspad gunstig. Ook kan men een rechtsafverbod voor vrachtauto’s overwegen. Andere maatregelen zijn het weren van vrachtauto’s in bepaalde uren (bijvoorbeeld op schoolroutes) of op bepaalde wegen (door het instellen van zogenaamde kwaliteitsnetwerken voor het goederenvervoer).

Relevantie

Terug naar 'Kennisbank'
Submenu openen

Fietsberaadpublicatie 19: Samen werken aan een veilige fietsomgeving

Scroll naar boven