Met de fiets minder files, nulmeting

  • Soort:Onderzoeksrapporten
  • Uitgever:MuConsult
  • Datum:01-09-2007

Enquête en tellingen die vanaf gingen aan de de verbetering van vijf regionale fietsroutes in het kader van het project 'Met de fiets minder files'.


 

Klik op de knop om de link te openen (opent in een nieuw venster)

downloaden
  • Samen met stakeholders en andere overheden wordt door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een aantal initiatieven genomen om op korte termijn duidelijke resultaten te boeken in de vermindering van files in het kader van het project FileProof. In dat kader worden thans zo’n 40 projecten uitgevoerd. Eén van die projecten betreft ‘met de fiets minder file’. De gedachte is dat door het verbeteren van fietsroutes, vooral op plaatsen waar de fiets een alternatief kan vormen voor filegevoelige trajecten op het hoofdwegennet, files kunnen worden verminderd. Het gaat om het stimuleren van het fietsgebruik voor het woonwerkverkeer over afstanden tot 15 kilometer. In totaal zijn, samen met de Fietsersbond, vijfkansrijke verbindingen geselecteerd, te weten:
    • Apeldoorn – Deventer;
    • Delft – Rotterdam;
    • Den Haag – Zoetermeer;
    • Amsterdam – Zaandam;
    • Utrecht – Breukelen. 

    Op daarbij geselecteerde routes is een palet van maatregelen ontwikkeld per fietsroute voor zowel de korte als langere termijn. Het doel van de evaluatie van het project ‘Met de Fiets minder File’ is het verkrijgen van inzicht in de baten van de verbeterde fietsroutes en in de mogelijke belangrijke verkeerskundige neveneffecten die optreden ten gevolge van de verbeterde fietsroutes.

    Aanpak en doelgroep
    De effecten van het project “Met de fiets minder file” worden in kaart gebracht door het houden van een nulmeting in de periode voorafgaand aan de verbeteringen die in de fietsroutes worden aangebracht en een éénmeting na deze aanpassingen.In de nulmeting zijn het gebruik van de fietsroutes en het hoofdwegennet gemeten (verkeerskundige effecten). Daarnaast is een internetenquête gehouden onder mensen die voor hun woon-werkverkeer gebruik maken van de geselecteerd trajecten op het hoofdwegennet en wellicht over te halen zijn om (vaker) de fiets te nemen naar hun werk. In de éénmeting in juni 2008 worden naast het gebruik van de auto- en fietsroutes ook de belevings- en gedragseffecten van de gebruikers in kaart gebracht. De doelgroep van de nulmeting wordt gevormd door automobilisten, die nu voor woon-werkverkeer gebruik maken van het hoofdwegennet, maar wellicht gebruik zouden kunnen maken van de fiets op (een deel van) de fietsroutes die verbeterd gaan worden. 

    Resultaten
    Karakterisering potentiële fietser: Een kwart tot éénderde van de automobilisten uit de geselecteerde gebieden die nu in de spits over de congestiegevoelige delen van het hoofdwegennet rijdt, ziet de fiets als alternatief voor de auto.
    Leeftijd en sekse en fietsgebruik: Personen die wel (soms) fietsen naar het werk hebben een relatief hoge opleiding en zijn over het algemeen jonger dan de personen die dat (nog) niet doen. Relatief minder mannen zijn over te halen te gaan fietsen dan vrouwen. Binnen de oudste leeftijdcategorie is het aandeel fietsers het laagst en is een groot deel ook niet over te halen te gaan fietsen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat met name de vrouwelijke potentiële fietsers een mogelijk kansrijke doelgroep is om het fietsgebruik te stimuleren. Maatregelen die vrouwen stimuleren om te gaan fietsen, zoals verlichting langs de route (zie verder) sluiten op deze kansrijke doelgroep aan.
    Afstanden en potentieel fietsgebruik: Op basis van de analyses kunnen we concluderen, dat het potentieel van het gebruik van de fiets op korte afstanden grotendeels is gerealiseerd. Als de afstanden toenemen neemt het aantal fietsers af en het aantal potentiële fietsers toe. Dit duidt er op dat een groot deel van de potentiële fietsers wel zou willen fietsen, maar dat de fietsafstand de grootste belemmering hiervoor vormt. Met name de potentiële fietsers met afstanden tussen de 8 en 15 km is een mogelijk interessante doelgroep voor verdere groei in het fietsgebruik. Zij zouden mogelijk verleid kunnen worden om te gaan fietsen, als de reistijd korter wordt, zoals door directere verbindingen en verbeteren van oversteekbaarheid van kruisende wegen. 

    Tabel S1 Afstandklasse naar (potentieel) fietsgebruik
    Fietsafstand     Fietst al wel eens    Over te halen om te fietsen   Totaal
    Max. 7km        75,7%                    24,3%                                 100,0%
    8-15 km           48,0%                    52,0%                                 100,0%
    16-20 km         24,2%                    75,8%                                 100,0%
    >20 km           11,1%                     88,9%                                 100,0%
    Totaal             40,2%                     59,8%                                  100,0%

    Motivatie potentiële fietsers
    Redenen die potentiële fietsers geven om niet te fietsen, liggen met name in de afstand, reistijd en de kans op slecht weer. Daarnaast zeggen potentiële fietsers dat zij niet fietsen, omdat ze de route niet snel, comfortabel en veilig vinden. De potentiële fietser zegt overgehaald te kunnen worden om te fietsen als de fietsroutes directer en veiliger zouden zijn.
    Redenen die potentiële fietsers noemen om wel te gaan fietsen zijn: de fiets is gezonder, goedkoper en beter voor het milieu dan de auto. Ook het mijden van files is een motief om met de fiets te willen i.p.v. met de auto. In voorlichtingscampagnes om de fiets te stimuleren, kan aangesloten worden op deze argumenten van potentiële fietsers.
    Effect specifieke kenmerken van de fietsroute op fietsgebruik
    In een Stated Preference onderzoek is nader onderzocht welke kenmerken van de auto- en fietsroute de keuze voor gebruik van de fiets dan wel auto (mede) bepalen. Wanneer de kenmerken van de fietsroutes maximaal zouden verbeteren (volledig verlicht,geen hobbels/drempels, geen grote onderbrekingen, geheel vrijliggend fietspad en een verkorting van de reistijd per fiets met 10%), mag ongeveer een verdubbeling van het huidige aandeel fietsers (van de huidige 20% naar 38% in de optimale fietssituatie) en het aantal fietsverplaatsingen voor het woon-werkverkeer verwacht worden, ten koste van de auto. Aan deze uitkomst liggen echter een aantal belangrijke aannamen ten grondslag.
    Het daadwerkelijke effect hangt echter in alle gevallen sterk af van het verschil tussen de huidige situatie en die na aanpassingen van de fietsroute. Dit kan vanzelfsprekend per route verschillen. Op basis van de verkregen data is een simulatietool te ontwikkelen waarmee een nadere effectschatting per route is te maken.
    De reistijd met fiets of auto en de autokosten hebben het grootste effect op de keuze van de fiets of de auto. Maar ook alle in het onderzoek opgenomen kenmerken van de fietsroute blijken een effect te kunnen hebben op het gebruik van de fiets. Voor het verbeteren van de fietsroute is het belangrijk dat al deze kenmerken essentieel zijn om een toename van de fiets te kunnen bewerkstelligen. Immers een goed verlichte fietsroute met een grote omweg, zal niet aantrekkelijker worden gevonden.
    De essentiële kenmerken zijn (in volgorde van potentie):
    • Verlichting: een volledig verlichte fietsroute kan het gebruik van de fiets stimuleren in vergelijking met een onvolledig verlichte fietsroute. Het effect van verlichting is afhankelijk van de huidige situatie en omstandigheden. Als in de huidige situatie de fietsroute reeds grotendeels is verlicht zal het volledig verder verlichten van de fietsroute een minder groot effect hebben dan wanneer in de huidige situatie de route nauwelijks is verlicht. Daarbij spelen ook specifieke situaties een rol. Als bijvoorbeeld een cruciaal deel van de fietsroute (bijvoorbeeld een tunneltje) niet is verlicht dan zal het verlichten van de rest van de fietsroute waarschijnlijk niet tot nauwelijks effect hebben. Het effect van het verbeteren van verlichting op de keuze voor de fiets is voor vrouwen groter danvoor mannen.
    • Kwaliteit van het wegdek: Een egaal wegdek kan het gebruik ervan stimuleren ten opzichte van een wegdek met een beperkt aantal hobbels en drempels. Het effect van het kwaliteit van het wegdek is afhankelijk van het verschil tussen de huidige situatie en de situatie na het verbeteren van het wegdek.
    • Type fietsroute: Een fietsroute met geheel vrijliggend fietspad kan tot een toename van fietsers leiden in vergelijk met een fietsroute met fietsstrook of fiets op rijbaan.
    • Snelle fietsverbindingen: Een fietsroute zonder onderbrekingen (kruispunten en verkeerslichten) kan het fietsgebruik doen toenemen als deze eerst meerdere onderbrekingen had.
    Het fors optimaliseren van de fietsroute kan leiden tot een lichte reductie in de voertuigverliesuren (in de orde van 2 tot 6%) op de relevante delen van het hoofdwegennet. Ook deze uitkomst is echter sterk afhankelijk van de onderliggende aannames. Wanneer de verbeteringen in de fietsroutes beperkter zijn dan in deze doorrekening aangenomen, zal vanzelfsprekend ook het effect op het fiets- en autogebruik en het daaruit berekende effect op voertuigverliesuren lager zijn. Tevens is een belangrijke aanname die in de doorrekening is gehanteerd dat wanneer men van auto op de fiets overstapt dit voor alle ritten op jaarbasis geldt. In de praktijk zal dit hoogstwaarschijnlijk niet het geval zijn, bij bijvoorbeeld bepaalde weersomstandigheden, of de tijd van het jaar, zal het fietsgebruik lager zijn. De uitkomsten voor wat betreft auto- en fietsgebruik en het effect op voertuigverliesuren moeten dan ook als maximaal mogelijk bovengrens worden beschouwd.

Relevantie

Terug naar 'Kennisbank'
Submenu openen

Met de fiets minder files nulmeting

Scroll naar boven