Allochtonen onderweg: Vervoerwijzekeuze

  • Soort:Onderzoeksrapporten
  • Auteur:Rik Verhoeven
  • Uitgever:XTNT Experts in traffic and transport, Gemeente Den Haag, TU Delft
  • Datum:15-12-2009

Dit afstudeeronderzoek richt zich op de vervoerwijzekeuze van allochtonen, in het bijzonder in relatie tot het fietsgebruik onder allochtonen in twee Haagse wijken.


 

Klik op de knop om de link te openen (opent in een nieuw venster)

downloaden
  • Uit verschillende regressiemodellen, die het verschil in fietsgebruik tussen gemeenten verklaren, blijkt dat het aandeel allochtonen in een gemeente het fietsgebruik negatief beïnvloed. Allochtonen blijken daarnaast vaak in de grootste steden van Nederland te wonen waar de stedelijke dichtheid hoog is. Juist de stedelijke dichtheid blijkt een andere factor te zijn die het fietsgebruik in een gemeente negatief beïnvloed. Omdat er weinig bekend is over waarom allochtonen tot op heden weinig fietsen, heeft dit onderzoek zich gefocust op de afwegingen waarom allochtonen weinig voor de fiets kiezen en hoe dit gedrag beïnvloed kan worden ten gunste van de fiets. Hiervoor is een onderzoek uitgevoerd in de twee Haagse wijken Transvaalkwartier en de Schilderswijk, waar 90% van de inwoners van allochtone afkomst is. Deze wijken liggen tevens dicht bij het centrum van Den Haag en er is fietsinfrastructuur aanwezig, zodat voor korte verplaatsingen de fiets een alternatief is.

    Eerder kwantitatieve onderzoeken van het SCP en het Fietsberaad hebben zich gericht op de elementen ‘persoonlijke kenmerken’, ‘aanwezigheid en kenmerken van het vervoersysteem’ en deels op de ‘persoonlijke houding’, om het gedrag te kunnen verklaren. De kwalitatieve onderzoeken van Verbeek, Bureau Veldkamp en het KIM hebben zich geconcentreerd op de elementen persoonlijke houding, sociale norm en een beetje op het element persoonlijke kenmerk. Het voorliggende onderzoek focust zich op de elementen ‘persoonlijke houding’, ‘sociale norm’ en ‘persoonlijke kenmerk’ om de vervoerwijzekeuze van allochtonen te verklaren, waarbij specifiek gericht wordt op de fiets.

    Onderzoeksresultaten Den Haag
    Uit onderzoek naar de vervoerwijzekeuze in de Haagse wijken Transvaalkwartier en de Schilderswijk blijkt dat een grote meerderheid van de inwoners beschikt over de fietsvaardigheid en bijna de helft ook een fiets bezit. Uitsplitsing naar etniciteit laat zien dat autochtonen vaker kunnen fietsen, vaker een fiets bezitten en ook vaker gebruikmaken van de fiets dan allochtonen in de twee Haagse wijken. Daar staat tegenover dat allochtonen significant vaker gebruikmaken van de bus/tram. Voor het autogebruik zijn er weinig verschillen. Zo maken alleen autochtonen en Turken significant vaker gebruik van de auto dan Surinamers.

    Redenen om voor een bepaalde vervoerwijze te kiezen hebben vooral praktische gronden, zoals snelheid, bagageruimte en comfort. Daarnaast is het gevoel van veiligheid in het verkeer en gezondheid belangrijk. Het imago en de status blijken uit het onderzoek geen belangrijke reden te zijn om voor een vervoerwijze te kiezen. Vooral dit laatste is afwijkend ten opzichte van eerdere uitgevoerde kwalitatieve onderzoeken. Aan de inwoners die weinig fietsen en wel kunnen fietsen is gevraagd naar de belangrijkste redenen om van de fiets af te zien. De twee belangrijkste redenen om niet te gaan fietsen zijn voor deze inwoners:
    o ‘het is vaak slecht weer (regen/wind/kou)’;
    o ‘op de fiets voel ik me onveilig in het verkeer’.

    Het gevoel van verkeersonveiligheid kan twee oorzaken hebben. Zo kan de beperkte fietsvaardigheid ervoor zorgen dat men niet altijd met vertrouwen op de fiets zit of kunnen de fietsvoorzieningen te wensen overlaten, zodat men zich daarom onveilig voelt. Uit het onderzoek blijkt dat de meeste inwoners van beide wijken, zowel allochtonen als autochtonen, beschikken over de fietsvaardigheid. Echter zegt dit weinig over het vertrouwen waarmee men op de fiets zit. Zo gaven verschillende respondenten mondeling aan dat men al lange tijd niet meer heeft gefietst en ze niet zeker weten of ze nog goed kunnen fietsen. Voorgaande kwalitatieve onderzoeken wijzen erop dat het nog wel eens schort aan het vertrouwen waarmee allochtonen op de fiets zitten. Uit het onderzoek komt ook duidelijk naar voren dat de fietsvoorzieningen te wensen overlaten. Zo
    vindt een meerderheid van de respondenten dat er onvoldoende fietsenstallingen in de wijk zijn. Verder blijkt dat de eigen plek voor de fiets in het straatbeeld nog wel eens ontbreekt, waardoor de fietser de infrastructuur moet delen met andere weggebruikers, zoals de auto en de bus/tram. Dit kan leiden tot een onveilig gevoel voor fietsers, waardoor verschillende inwoners besluiten om niet te fietsen.
    Als dit onveilige gevoel onder ouders speelt, zullen zij ook hun kinderen niet laten fietsen. Dit was de constatering van eerdere kwalitatieve onderzoeken waaruit bleek dat kinderen niet fietsen omdat hun ouders fietsen onveilig vinden. Doordat ook in de directe omgeving weinig wordt gefietst, ontbreekt de voorbeeldfunctie voor kinderen en wordt fietsen niet als vanzelfsprekend ervaren. Het gevolg is dat kinderen gewoontegedrag ontwikkelen waarbij op een andere manier verplaatst wordt dan per fiets.

    Naast het gevoel van onveiligheid op de fiets, zijn er op twee redenen aanzienlijke verschillen tussen autochtonen en allochtonen waarom men niet gaat fietsen. Zo gaven Turken, Marokkanen en Surinamers aan de redenen gemak (‘met de bus/tram kom je overal in Den Haag’) en de bus/tram als ontmoetingsplek significant belangrijker te vinden dan autochtonen om voor de bus/tram te kiezen in plaats van voor de fiets. De vaak aangedragen reden dat allochtonen niet fietsen omdat de fiets als ‘poor mans vehicle’ wordt gezien, blijkt nauwelijks een rol te spelen. Een ruime meerderheid van de inwoners van de wijken, of ze nu Turks, Marokkaans of Surinaams zijn, vindt dat succesvolle mensen prima met de fiets kunnen reizen. Dat het lage fietsgebruik onder allochtonen te verklaren zou zijn door het veronderstelde slechte imago van de fiets blijkt dus niet het geval. Tevens blijkt ook dat de veronderstelling dat fietsen een minder gepast vervoermiddel is voor vrouwen/meisjes nauwelijks onder de inwoners van de Haagse wijken leeft.

    Aanbevelingen
    Wanneer deze onderzoeksresultaten uit de twee Haagse wijken worden gezet naast het theoretisch kader dan spelen vooral de drie elementen ‘aanwezigheid en kenmerken vervoersysteem’, ‘persoonlijke houding’ en ‘sociale norm’ een rol in de vervoerwijzekeuze. Daarbij speelt bij het eerste element vooral het gemak van het uitgebreide bus-/tramnetwerk en het ontbreken van fietsvoorzieningen een rol om niet met de fiets te reizen. Bij de laatste twee elementen staat meer de sociale context centraal. Hierbij speelt de invloed van de omgeving, samen reizen en de voorbeeldfunctie een rol.
    Maatregelen om het fietsgebruik te stimuleren onder allochtonen in de twee Haagse wijken dienen zich daarom te focussen op twee belangrijke pijlers die te herleiden zijn tot deze drie elementen. Daarbij dienen de maatregelen gericht te zijn op het doorbreken van gewoontegedrag en het voorkomen dat überhaupt gewoontegedrag wordt ontwikkeld waarbij de fiets niet als optie wordt meegenomen in de keuze.

    De eerste pijler heeft betrekking op de fietsvoorzieningen in de Haagse wijken. Deze laten nu te wensen over, waardoor het onveilige gevoel op de fiets in het verkeer ingegeven kan worden. Het consistent doorvoeren van een eigen veilige plek voor de fiets in het straatbeeld is daarom belangrijk om het fietsgebruik te stimuleren.

    De tweede pijler houdt in dat inwoners actief in aanraking moeten komen met de fiets, zodat ervaring met en kennis wordt opgedaan over fietsen. Bij het stimuleren van het fietsgebruik is het daarvoor belangrijk dat de inwoners willen en ook kunnen fietsen. Om dit ‘willen’ en ‘kunnen’ te ondersteunen moeten inwoners ook begrijpen waarom fietsen aantrekkelijk voor hen is. Hiervoor dienen in de wijken fietscampagnes te worden opgestart die zich richten op kennis verwerven (zodat men wil fietsen) en op het aanbieden van fietslessen (zodat men kan fietsen).
    Daarbij is het aan te raden om de campagnes in te steken op gezondheid en niet op het ‘allochtoon-zijn’, zodat het gezondheidsprobleem in de wijk wordt aangepakt (mensen zijn vaker ziek en overlijden eerder dan in andere Haagse wijken). Op deze manier worden de inwoners namelijk benaderd op hun eigen belangen en wensen en niet op het ‘allochtoon-zijn’. Dit zal hun meer aanspreken.

Relevantie

Scroll naar boven