Directe aanleiding voor het overleg met de Kamer vormden de plannen van Utrecht, die rond het nieuwe Utrecht Centraal betaald fietsparkeren wil gaan invoeren. Vanaf de opening van de fietsenstalling Stationsplein west in 2013 zou daarmee ervaring moeten worden opgedaan. Zo zou meer bekend moeten worden over de invloed op de modal split maar ook op de prijselasticiteit van de fietsparkeervraag. Voor een Kamermeerderheid was dit aanleiding om zich uit te spreken tegen algehele invoering van betaald parkeren bij stations. In de Utrechtse plannen was overigens al voorzien dat een deel van de - verderaf gelegen - fietsparkeerplaatsen vooralsnog gratis zouden blijven.
Het Utrechtse plan volgde op een rapport dat bureau Berenschot vorig jaar uitbracht over fietsparkeren bij stations. Breng per station de kosten en de baten van het fietsparkeren in beeld en geef één partij de verantwoordelijkheid voor het fietsparkeren, was de strekking van dat rapport. Berenschot berekende verder dat jaarlijks ongeveer 25 tot 30 miljoen euro nodig voor investeringen en 25 tot 27 miljoen voor beheer, onderhoud en exploitatie van de stallingen. Zo'n 14 miljoen kan worden verdiend uit de verkoop van stallingsabonnementen en - kaartjes en een ander deel mogelijk uit het aanbieden van extra diensten en reclame-inkomsten. Of het afschaffen van gratis stallen, aldus Berenschot.
Het Fietsberaad benadrukte naar aanleiding van het Berenschotrapport dat de prijselasticiteit van fietsenstallingen groot is en dat een kleine tariefstijging leidt tot grote prijsuitval. Het Fietsberaad stelde daarom dat de stallingstarieven niet in de eerste plaats gezien moeten worden als middel om de inkomsten te vergroten maar om het zo efficiënt mogelijke benutten van de beschikbare stallingscapaciteit te sturen. Daarbij moeten de lokale regisseurs (gemeente, NS Fiets, NS Poort of ProRail) een grote vrijheid hebben om de tarieven af te stemmen op de lokale situatie, aldus het Fietsberaad. Uitkomst van het Kamerdebat is nu dus dat ook het ministerie van IenM hierbij een vinger in de pap zal houden, door hierover eisen te stellen bij de subsidieverstrekking.Minister Schultz gaf daarbij wel aan dat die afspraken eindig zijn en dat stallingsbeleid een gemeentezaak is.