Bureau Berenschot: fietsparkeren rond stations anders organiseren

  • Soort:Nieuws Fietsberaad
  • Datum:03-09-2010

Breng per station de kosten en de baten van het fietsparkeren in beeld en geef één partij de verantwoordelijkheid voor het fietsparkeren. Dat zijn de belangrijkste adviezen in een rapport van Bureau Berenschot in opdracht van NS, Prorail, het ministerie van Verkeer en Waterstaat en samenwerkingsverband Stedenbaan.


In het rapport roepen de adviseurs betrokken overheden en organisaties op met een ‘andere mindset’ naar het fietsparkeren te kijken. Zij adviseren per station een business case fietsparkeren op te stellen. Dat wil zeggen, alle kosten en baten op een rijtje te zetten. Voor een aantal stations in Delft en Leiden is dat in het rapport gedaan. Daaruit blijkt dat er verschillende partijen, zoals het rijk, gemeente, Prorail, mee betalen aan de investeringen voor stallingen, onderhoud, handhaving, schoonmaak, toezicht. Baten komen vaak alleen uit de bewaakte stalling of de verkoop van weesfietsen.
Met een business case kunnen de mogelijkheden voor het verbeteren van de kostendekkendheid duidelijker in beeld worden gebracht. De adviseurs doen een groot aantal suggesties om de inkomsten te verhogen. Bijvoorbeeld extra diensten bij de stalling aan te bieden (bagageopslag, kinderopvang), adverteerders aan te trekken of de fietser (meer) te laten betalen. De kosten reduceren kan door maatregelen als het beheer en de handhaving te verbeteren of een subsidie in te stellen om de onrendabele top van het fietsparkeren te financieren door het rijk of de regio.

Stichting Fietsparkeren 
Opmerkelijk is de suggestie om het beheer van de fietsparkeervoorzieningen meer langs ‘privaat-rechterlijke wijze’ te regelen. Daartoe zou het stationsgebied niet meer als openbare ruimte (waar de APV geldt) worden aangemerkt. In zo’n geval kan de beheerder huisregels opstellen, en is niet meer gebonden aan lastige wettelijke eisen als het 13 weken bewaren van weesfietsen.
Omdat er zoveel partijen betrokken zijn bij het fietsparkeren, adviseren de opstellers van het rapport een organisatie per station aan te wijzen die de ‘procesverantwoordelijkheid’ op zich neemt. Dat kan een van de betrokken organisaties zijn, in dat geval is de gemeente de meest logische optie. Meer nog zien de adviseurs in op te richten Stichting Fietsparkeren per station of per gemeente. Een dergelijke stichting, waar betrokken partijen via een samenwerkingsconvenant aan zijn verbonden, heeft dan de nodige onpartijdigheid om ‘over de eigen financiële kaders’ heen te kijken.

Ruimte voor de Fiets
Het rapport zal door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat gebruikt worden bij het ontwikkelen van een vervolg op het programma Ruimte voor de Fiets dat officieel in 2012 afloopt.
Aanleiding voor het rapport is onder andere de constatering dat ondanks de miljoenen van Ruimte voor de Fiets de tekorten aan stallingvoorzieningen nog steeds groot zijn. Ook andere ontwikkelingen nopen tot een andere manier van organiseren. De adviseurs noemen reizigersgroei, de moeizame realisatie van grote ondergrondse stallingen, het verdwijnen van onderscheid tussen de bewaakte stalling en de ‘onbewaakte’ stalling met toezicht en de ‘versnipperde en de complexe organisatie van het fietsparkeren’.
Experts schatten dat er jaarlijks in totaal zo’n 25 tot 30 miljoen aan investeringen gaat naar het fietsparkeren rond stations en 20 tot 27 miljoen aan exploitatie, handhaving, toezicht en schoonmaak. Voor de komende tien jaar zou zo’n 450-650 miljoen nodig zijn. Bedragen die in de huidige tijd moeilijk liggen.

Relevantie

Terug naar 'Kennisbank'
Submenu openen

Bureau Berenschot - fietsparkeren rond stations anders organiseren

Scroll naar boven