Fietsparkeren bij stations: Oplossingsrichtingen voor een systeemsprong

  • Soort:Onderzoeksrapporten
  • Auteur:M. Geerdink, R. Schooleman, B. Staffhorst, H. Doornbos, M. Hes
  • Uitgever:Berenschot
  • Datum:04-06-2010

Fietsparkeren bij stations is een lastig beleidsonderwerp. Deze analyse mondt uit in het&advies&om de (eind)verantwoordelijkheid voor het fietsparkeren in het stationsgebied& op één punt te beleggen, bij voorkeur lokaal.


 

Klik op de knop om de link te openen (opent in een nieuw venster)

downloaden
  • Managementsamenvatting

    De problematiek van het fietsparkeren bij stations wordt steeds groter en
    urgenter

    Het alsmaar toenemende gebruik van de fiets leidt echter bij veel stations in Nederland tot overvolle stallingen. Dit leidt tot uitpuilende fietsenrekken die de doorgang belemmeren, fietsendiefstal en molest. Ook gaat dit ten koste van de kwaliteit van de stationsomgeving door verrommeling en het wordt voor fietsende treinreizigers moeilijker en minder aantrekkelijk een plek te vinden in de stalling. Het blijkt dat bestaande oplossingen op steeds meer stations niet meer werken en dat de problematiek van het fietsparkeren bij stations groter en urgenter wordt. Daarom is gevraagd de problemen omtrent het fietsparkeren bij stations vanuit diverse invalshoeken te onderzoeken en in dit rapport te komen met vernieuwende oplossingsrichtingen, met name op financieel-organisatorisch vlak.

    De huidige aanpak is niet meer toereikend

    De geconstateerde problemen zijn voor een belangrijk deel te wijten aan het bestaande stallingstekort, de explosieve groei van het fietsgebruik, de schaarste aan ruimte, toenemende kwaliteitseisen aan stallingen en de directe stationsomgeving, het verdwijnen van het kwaliteitsverschil tussen bewaakt en onbewaakt stallen en de versnipperde en complexe organisatie van het fietsparkeren bij stations waarbij
    niemand inzicht heeft en verantwoordelijk is voor het totaal. Daar komt bij dat de dekking lijkt af te nemen van de door experts geschatte benodigde financiering voor de komende 10 jaar (€ 450 – 650 mln. voor aanleg, exploitatie, handhaving en beheer; notitie: afhankelijk van groei en keuze van de lijnvoeringsvariant van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer). De conclusie uit deze studie naar een vernieuwende aanpak voor fietsparkeren is dat de huidige aanpak niet meer toereikend is voor een toenemend aantal stations. Het gaat hierbij met name om de grotere stations in stedelijk gebied.

    Een fundamenteel andere denk- en werkwijze is nodig

    Om te komen tot een fundamenteel andere denk- en werkwijze, zullen hoofdkeuzes gemaakt moeten worden, met betrekking tot: de ambitie en afbakening van de fietsparkeeropgave, de financiering en de organisatie. Het advies is om de (eind)verantwoordelijkheid voor het fietsparkeren in het stationsgebied
    op één punt te beleggen, bij voorkeur lokaal. Vanuit dit punt dient inzicht voor alle betrokken partijen en alle fasen in het proces verkregen en behouden te worden in een integrale Business Case Fietsparkeren. Een business case benadering kan er toe bijdragen de kostendekkingsgraad van lokale oplossingen te verhogen. Om hiertoe te komen moet in eerste instantie de gezamenlijke fietsparkeeropgave
    vooraf helder zijn: de vraag naar fietsvoorzieningen, de reikwijdte van het stationsgebied en de (kwaliteits)eisen die aan het aanbod van fietsparkeren worden gesteld en wie welk deel financiert of aan bijdraagt.
    Door te werken met een integrale Business Case Fietsparkeren wordt de kostendekking en kostendekkingsgraad van het fietsparkeren inzichtelijk. Het verhogen van de kostendekkingsgraad van het fietsparkeren is te bereiken door het verhogen van en/ of zorgen voor aanvullende inkomstenbronnen en/of kostenreductie, waarbij ook andere partijen betrokken kunnen zijn dan de huidige spelers. Op hoofdlijnen zijn hiervoor in dit onderzoek diverse mogelijkheden vastgesteld. De toepassing daarvan zal steeds variëren naar gelang de lokale situatie. Vanwege het grote aantal betrokken partijen in het stationsgebied en om te voorkomen dat het fietsparkeren daardoor tussen de wal en het schip raakt, zal er lokaal één punt moeten komen waar de (eind)verantwoordelijkheid voor het fietsparkeren in het stationsgebied is belegd. Dat kan door de verantwoordelijkheid van het fietsparkeren te beleggen bij één of meerdere van de bestaande betrokken partijen (de gemeente, NS Fiets, NS Poort of ProRail), of door het oprichten van een organisatie voor het Fietsparkeren per station of gemeente met een onderliggend samenwerkingsconvenant of -overeenkomst. Het oprichten van één organisatie voor het Fietsparkeren heeft de voorkeur, omdat dit met name integrale afwegingen en besluitvorming uitlokt en het gemakkelijker is om andere (nieuwe) partijen aan te haken en de samenwerking met hen vast
    te leggen. Bovendien biedt het oprichten van één organisatie de mogelijkheid om privaatrechtelijk de handhaving uit te laten voeren door deze organisatie, waardoor eenvoudiger handhaving op basis van huisregels, mogelijk is.

    Vervolgstappen naar implementatie

    De oplossingrichtingen en adviezen in dit rapport vormen het uitgangspunt voor een verdere discussie tussen alle bij het fietsparkeren betrokken partijen. Hoe uiteindelijk invulling gegeven wordt aan de oplossing voor het fietsparkeervraagstuk is sterk afhankelijk van de uitkomst van deze discussie. Daarbij vraagt de meer integrale denken werkwijze ook een andere ‘mindset’ of houding van de partijen, waarin andere rolverdelingen, partijen, financieringswijzen en manieren van organiseren mogelijk zijn, en alle onderdelen en partijen in samenhang bezien worden. Een open discussie tussen betrokken stakeholders zal implicaties hebben voor het rijksbeleid. Om te voorkomen dat er te veel verschillen tussen stations komen en dat in elke gemeente het wiel opnieuw wordt uitgevonden, is het belangrijk dat er vanuit
    het Rijk kaders en voorwaarden aan het fietsparkeren worden gesteld, bijvoorbeeld over de rolverdeling en de te hanteren uitgangspunten voor betaald stallen. Daarnaast is het van belang dat er op landelijk niveau uniformiteit in de organisatie van het fietsparkeren bij stations komt, waarbij er voldoende flexibiliteit overblijft voor het leveren van maatwerk per gemeente. Als beleid, kaders en randvoorwaarden helder zijn, zullen deze ook aan de gebruikers, ofwel de parkerende fietsers en andere stakeholders, bekend moeten worden gemaakt. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van bestaande communicatiekanalen, bijvoorbeeld van gemeenten en de NS. Deze verantwoordelijkheid zou door het Rijk opgepakt kunnen worden, vanwege de verantwoordelijkheid van het Rijk voor het beleid en de minimale voorwaarden voor het fietsparkeren bij stations. De implementatie zal gefaseerd moeten plaatsvinden om ruimte te bieden aan de verschillende ontwikkelfasen waarin de stations zich bevinden. Het ligt voor de hand te beginnen bij stations waar men actief bezig is met de voorbereiding van het uitbreiden en aanpassen van fietsvoorzieningen en waar de problematiek het meest nijpend is. Er zullen gemeenten zijn die het aan kennis en middelen ontbreekt om met de adviezen uit dit rapport aan de slag te gaan. Daarom, maar ook vanuit het oogpunt van de eerder genoemde uniformiteit, is het advies om voor de organisatie voor het fietsparkeren per gemeente centraal de benodigde kennis en middelen ter beschikking te stellen. Ten slotte kan een evaluatie van de eerste projecten waarbij het nieuwe fietsparkeersysteem is ingevoerd, waardevolle informatie voor volgende gemeenten opleveren.

Relevantie

Scroll naar boven