In deze studie staan twee vragen centraal:
- Op welke manier is het (grote) tekort aan onbewaakte stallingen bij (middel)grote stations op korte termijn te verkleinen.
- Hoe is de overlast van foutgeparkeerde fietsen te beperken?
Om antwoorden op deze vragen te vinden, is de situatie rond vier (middel)grote centrumstations uitgebreid geanalyseerd. Het betreft de stations in Leiden, Haarlem, Eindhoven en Nijmegen.
De belangrijkste conclusies zijn:
Op korte termijn zijn de capaciteitsproblemen bij drie van de vier onderzochte stations grotendeels op te lossen door een betere benutting van de beschikbare fietsparkeercapaciteit. Dat kan op de volgende drie manieren:
- Stimuleren van het gebruik van de bewaakte stallingen. Daarvoor moet het stallingstarief (voor bepaalde doelgroepen) aanzienlijk verlaagd worden en de routing geoptimaliseerd worden, zodat het gebruik van de bewaakte stalling minder tijd kost.
- Continue handhaving van de maximum parkeerduur. Anders gezegd: regelmatig weesfietsen verwijderen.
- Stimuleren van het gebruik van minder gunstig gelegen onbewaakte stallingen. Daarvoor moet het gewoontegedrag van fietsers doorbroken worden, bijvoorbeeld door hen persoonlijk te informeren over alternatieve stallingslocaties. Of door ‘s ochtends vroeg foutgeparkeerde fietsen te verplaatsen naar de onderbenutte stallingen.
Om de groei in de komende jaren te kunnen opvangen, blijft daarnaast waarschijnlijk wel een aanzienlijke capaciteitsuitbreiding noodzakelijk. Het onderzoek onderstreept verder dat een gunstige ligging van (nieuwe) stallingen ten opzichte van aanrijdroute en station doorslaggevend zijn voor het gebruik.
Het stallingsgedrag van fietsers wordt sterk bepaald door de parkeerdruk. Het aantal foutgestalde fietsen neemt duidelijk toe als het aantal vrije klemmen in de loop van de ochtend afneemt. De meeste fietsers die fout parkeren proberen dit toch nog enigszins ordelijk te doen. Als de tekorten toenemen, stijgt ook het aantal foutgeparkeerde fietsen dat ernstige hinder veroorzaakt. De beste manier om de hinder te verkleinen is dan ook een verlaging van de parkeerdruk.
Deze conclusies zijn gebaseerd op uiteenlopende onderzoeken die in de verschillende hoofdstukken aan bod komen.